donderdag 14 november 2013

Burenruzie



Burenruzie



“Kom maar hoor man, deze twee here vinde het vast niet erg als jij effies voorgaat.”
Bep dirigeert het jochie naar het toilet. De twee heren zijn het duidelijk niet eens met Bep’s conclusie maar slikken hun protest snel  in en één van hen forceert zelfs een flauwe glimlach. Bep geeft me een knipoog.
“Manne, allemaal hetzelfde hé, ’t blijve kleine kindere. Als ze niet snel genoeg hun zin krijge gaan ze mokke of kliere.” 

“Had ik je al verteld van me buurman?”
Nu vertelt Bep wel vaker over haar buren, maar omdat ik niet zo snel weet wie of wat ze bedoelt schud ik van nee.

“ Nelis, me buurman van bove - één van de vele - had me al verschillende kere mee uit ete gevraagd. Nou ben ik normaal gesproke wel te vinde voor een gezellig etentje, maar op de één of andere manier heb ik niks met Nelis. Ik weet niet wat het is maar ik vind hem een beetje eng. Ze oge staan te dicht bij mekaar. “
Ik kijk haar niet begrijpend aan, “is dat zo erg dan Bep?”
”Ja meid, mot jij maar ’s oplette, mense die wat op hun kerfstok hebbe, die oge staan allemaal te dicht op mekaar. Een teke dat er iets te kort schiet in die bovekamer hé.En dat is écht geen fabeltje hoor.” 
Ik werp een steelse blik in de spiegel die me snel gerust stelt en ik zucht opgelucht. 

"En dat niet alleen, hij draagt ook van die opvallende stropdasse –nou vraag ik je, wie draagt d’r anno 2013 nog stropdasse? en om daar dan meteen over te valle tijdens zo’n etentje dat is dan ook weer zo lullig. Maar ik weet hoe ik besta... ik zit me dan de hele avond te ergere aan die oge en aan die stropdas. En zachte heelmeesters make stinkende wonde dus ik zeg tegen hem, mot je goed luisteren Nelis -want zo heet ie- mot je goed luistere, alles goed en wel, eve goeie vriende maar ik ga niet met je uit ete want je bent me type niet. Hij kreeg me toch een rooie kop en ’t leek wel of die oge nog meer naar mekaar toe krope. Maar ja, dat is toch eerlijk, niet dan?”
Ik ben het helemaal met Bep eens, eerlijkheid boven alles, dus ik knik gedwee.
”Maar een afgeweze man is nog erger dan een afgeweze vrouw hoor geloof me,” zegt Bep terwijl ze met een schuine blik naar de twee wachtende mannen kijkt.

” Effe je handjes wasse mannetje en dan mag die eerste meneer vast doorlope.”
Het jochie steekt zijn handen onder de zeeppomp en de voorste meneer loopt braaf naar de toiletdeur die Bep hem aanwijst.Ja, Bep heeft de wind er flink onder.

“Wat wil nou het geval, ik hou van een schone stoep. Me eige straatje hou ik altijd keurig schoon. Maar omdat me bezem gebroke was leende ik die steeds bij Nelis, ja en dat is vrage om rottigheid he. Als je je straatje schoon wil houwe mot je toch echt je eige bezem gebruike. En na dat “gevalletje” viel ’t me op dat er iedere keer meer rommel voor me deur lag. Peuke, theezakkies, je kan ’t zo gek niet bedenke.. Dus ik ben ’s op gaan lette en ja hoor, Bingo. Dat addergebroed gooide steeds stiekem ze rotzooi bij mij voor de deur, pure treiterij van die judas. Ik denk, serpent dat je d’r bent, ik zal je krijge."

"Dus ik heb alles steeds keurig opgeveegd en verzameld tot ik een vulliszak vol had. Ik heb bij gluipstra aangebeld, hij doet ope en ik kieper zo die vulliszak leeg in die farizeeër ze schone halletje. Je had dat smoelwerk motte zien, niet te filme. “ Ik zeg;“kijk Nelis, met mij geen poepelegeintjes uithale hé. Slape doen we ’s nachts en dan nog met één oog ope.”

“Afijn, hij bood ze excuus aan en zei dat ’t ook wel erg kinderachtig van hem was geweest en dat ie zich diep schaamde. Ja dat ik hem betrapt had ja. Als ik niks had gemerkt was ie gewoon doorgegaan met die ongein Hij was gewoon in ze kruis getast he? Maar dat geve ze natuurlijk nooit toe. Tsja,  manne... nét kleine kindere."

"Maar we zijn volwasse mense, en dan heb ik het  puur en alleen effe over mezelf. Het leve is te kort voor onbenullighede. Dus ik strijk me hand over me hart en ik zeg, oké Nelis, zand erover. Ruzie is ruzie maar over is over en nou doen we weer normaal. We geve mekaar een hand en ik heb me in een zwak moment én om me goeie wil te tone door gladjakker late verleide om ze plantjes water te geve als ie een paar dage naar de Veluwe gaat –want daar woont ze zuster- Als beloning zou hij me mee uit ete neme als ie terug was, zei die.”

Ze kijkt even peinzend voor zich uit en haar ogen worden groot voordat ze plotseling roept... “Attenoje... heb ie me toch nog mooi te pakke, de linkmichel.”



© Copyright Ingrid Punt januari 2012