zondag 22 december 2013

Chagrijnig


chagrijnig


“Och meid, ik word de laatste tijd doodziek van die klante. Kerst of geen kerst, maakt geen moer uit. “
Ze slaat haar hand tegen haar voorhoofd en kijkt melodramatisch naar het plafond alsof  ze de kerstklokken al hoort luiden.

” Goeiemorge of goeiemiddag kan er niet van af, ja en wat dat betreft ben ik een kreng hoor, maar als ik zo’n zeikerige arogante tronie zie zeg ik juist overdreven goedemorgeee, tot ziens en de hartelijke groete thuisss, maar god hoort me bromme."

"Ik weet niet wat het is meid, maar vroeger kon je nog wel ’s een geintje met de mense make. Maar tegenwoordig kijke ze je an alsof ze water zien brande. ’t Wordt er toch allemaal niet leuker op. Crisis, an me hoela. Hoe meer de mense hebbe hoe inhaliger en chagrijniger ze worde. Vroeger hadde we met z’n alle niks, noppes, nada, maar de mense hielde mekaar op de been met humor en stonde voor mekaar klaar, we hadde tenslotte geen één van alle wat en wát we hadde deelde we met mekaar en dat was vooral de humor.

Bep slaakt een diepe zucht,  “t lijkt wel of ze mekaar tegenwoordig het licht in de oge niet meer gunne. Ikke, ikke, ikke en de rest... nou ja.... zo’n mentaliteit weet je wel? Je vraagt je toch af waar ’t met kerst nou eigenlijk om draait. Nou niet om de medemenselijkheid dat kan ik je wel vertelle. Nee, hoe kenne we met ze alle zo snel en goedkoop mogelijk an zoveel mogelijk spulle komme en dan maakt het niet uit of we ondertusse een ander onderuit motte hale met een grote muil of ze het vel over de ore motte trekke. “

Bep schiet plots weer in het gareel, “Goedemiddag dame,” zegt ze vriendelijk tegen een hoogblonde dame bij wie de cosmetica met volle kracht heeft toegeslagen. De peroxide dame vertrekt geen spier en houd haar gezicht angstvallig in de plooi alsof ze bang is dat haar kunstig aangebrachte make-up het elk moment zou kunnen begeven. Hooghartig -zonder Bep en mij een blik waardig te gunnen-  loopt de naar de eerste toiletdeur.
”Kijk , dat bedoel ik nou, wat een kapsones, en waarom? vraag ik mezelf dan af. Moet je maar ’s oplette, de mense worden er echt niet vrolijker op. Die mondhoeken zakken steeds verder, hoe meer ze hebben hoe chagrijniger ze worde.”

En ze mankere allemaal wel wat hé, dat is het enige waar ze nog over kenne beppe. klage, zeike, zieke, zeure. Het lijkt soms wel of ze tege mekaar op zitte te biede. De één heb dit en de ander heb dat. Daar wordt een mens toch niet vrolijk van. Nou meid, ik wil niet veel zegge, maar ik persoonlijk heb liever dat ze om me lache dan om me huile.
“Dank U dame, voor uw gulle bijdrage en nog een gezellige dag verder” zegt Bep overdreven vriendelijk als de hoogblonde pruik even later zonder iets te zeggen 50 eurocent op het schoteltje deponeert.
“Zou ze écht doofstom zijn?” vraagt Bep luid als ze de wandelende schoonheidssalon twijfelend nakijkt. Ik haal mijn schouders op en vraag Bep of ze nog plannen heeft voor de komende feestdagen.

“Nou ik weet ’t nog niet” zegt Bep terwijl ze haar mondhoeken laat zakken.
"Ik heb de laatste tijd zo’n last van ............. heb je nog effe?"



© Copyright Ingrid Punt december 2011

dinsdag 3 december 2013

Brillenboer








'Wat vind je van me bril?'
Bep kijk me uitdagend aan. Op haar neus prijkt een enorme bril met een dik, grof zwart montuur.
'Nou Bep, ik kan er niet omheen, hij is ... apart?'
'Ja, apart, maar vind je hem ook staan?'
Ze schuift de bril iets naar voren en staart me nu  met een doordringende blik over haar brillenglazen aan.
'Ja, hij staat je goed. Jeugdig en sportief, en zoals ik al zei, ik kan er niet om heen.'
'Dus je vindt hem te groot?'
'Nee, Bep, hij staat je echt goed, maar ik wist niet dat jij een bril droeg?'
'Nou laat ik het zo zeggen, ik had thuis nog een ouwe dienstfiets, zo'n ouwerwets ziekenfonds gevalletje. Daar ga ik natuurlijk niet mee over straat hé. Buiten doe ik alles op de tast. Maar thuis voor de tv kan ik natuurlijk niet zonder.'

'Maar een paar weke gelede vroeg Jannie - een vriendin van me - of ik met haar mee wilde naar de opticien. Ze had een nieuwe bril nodig. Nou vooruit, ik ben de beroerdste niet en aangezien ik ook wel aan een nieuw kek montuurtje toe was ben ik met 'r meegegaan. Dus wij naar de brilleboer. We werde geholpe door een snuiter in driedelig grijs. Hij stelt ze eige voor als Michiel. En waar het nou precies aan lag, ik weet het niet, maar vanaf het eerste moment moest ik die knaap niet. Ik heb wel 's gehoord dat 't wat met geur of trillinge te make kan hebbe. Iets van vibratie of zoiets dergelijks.  Maar hij leek ze eige geweldig te vinde, een nep George Clooney eerste klas zulle we maar zegge.

'Zo dames, zullen we eerst maar eens even de ogen opmeten?'
Jannie ging eerst. Nou d'r sterkte -of zwakte, of hoe je het noeme wil, was niet gering. Ze had nog net geen hond nodig. Gelukkig kennen ze tegewoordig een hoop. Vroeger kreeg je meteen van die jampot glaze. Ze had daarvoor al een mooi montuurtje uigekoze. Maar na die meting zat ze al zo op d'r stoel te wippe en heen en weer te schuive. Helemaal kriegel werd ik er van.

Op een gegeve moment staat die snuiter op om koffie voor ons te hale. Ja, het mag wat koste tegewoordig. Dus ik zeg tege Jannie, 'zeg zenuwelijer, zit is effe stil, ik word bloed nerveus van je.'
'Bep' zegt ze, 'die vent wil me een multifocale bril aan smere. En daar heb ik helemaal geen zin in. Die glazen zijn hartstikke duur en dat trekt bruin niet. Ik heb zeker al vier keer gezegd dat ik ze niet wil maar hij blijft maar door zanike. Ik durf haast geen nee meer te zegge.'

'Nou meid,' zeg ik, 'laat dat maar aan mij over.'
Afijn, dat pak komt terug met ze nespresso en ja hoor, ik nip net an me koffie of hij begon al voor te rekene wat die varifocale troep koste. Ja, die dure koffie mot natuurlijk uit de lengte of uit de breedte hé. Ik denk, jij bent mijn.
'Zeg Michiel, heb jij soms op dramme gezete?' Hij kijkt me an met dat uitgestreke smoelwerk van 'm.
'Of ik op drummen heb gezeten?'
'Nee, op dramme, je blijft maar door dramme. Welke lettergreep van nee begrijp je niet?
We komme hier om ons een bril aan te late mete, niet om ons een oor aan te late naaie.  Verdiene jullie nog niet genoeg?'

Nou meid, hij kreeg me een rooie kop. Hij begon een beetje te stamele en te stottere,  'zal ik dan nu uw ogen maar even opmeten?'
'Nou beste Michiel, laat maar zitte' zeg ik  'ik zie ineens weer haarscherp.'
Binne een poep en een scheet stonde we weer buite.
Afijn, Jannie heb d'r  bril, mét gewone glaze.'

Van de week ga ik naar de brilleboer bij mij om de hoek, Een kleine zelfstandige, die gun ik het meer.
'Één ding snap ik niet Bep, je hebt toch al een nieuwe bril?'
'Nee hoor Mop, dit is een nep montuur van de feestwinkel, ik wilde gewoon wete of zo een modern gevalletje me wel stond.
Ze begint te gieren van het lachen en steekt haar vingers door het montuur waar normaal gesproken de glazen horen te zitten.
'Hoeveel vingers steek ik op?'


© Ingrid Punt december 2013








vrijdag 29 november 2013

Borsten


Borsten


'Hé, goedemorgen mop, alles goed?'
Bep is druk bezig met het lappen van de spiegels boven de toilettafels.
'Geduld hoor schat, ik mot eerst nog effe een lappie over de wc bril halen. Ga maar effe op mijn stoel zitte' zegt ze met een knipoog, maar haar blik duld geen tegenspraak.
Nou vooruit, ik laat me op haar stoel vallen en observeer Bep die zichzelf nu uitvoerig en kritisch in de spiegel staat op te nemen.

'Attenojeleheine, je wordt er met de jare toch ook niet mooier op hé?'
Met een verbeten gezicht trekt ze een grijze haar uit haar voorhoofd en onderwerpt deze aan een grondige inspectie.
'Broos, je haren worden niet alleen grijs, ze worden ook broos. Op mijn hoofd wordt het steeds minder en onder me kin zijn ze niet weg te trimme. Een rimpel hier, een vlekkie daar. En dan die slappe nek, kijk nou, ik lijk wel een kalkoen.'

'Dat valt toch nog best mee Bep?' zeg ik sussend.
'Zeg schat, wie heb jou zo lere liege?'
Ik haal mijn schouders op en doe er verder het zwijgen toe. Want als ik iets van Bep geleerd heb dan is het wel dat ze altijd gelijk heeft -zelfs als dit niet zo is. Mijn blaas is me heilig, dus discussie gesloten.

Bep lacht alweer vriendelijk als er een lange, rondborstige dame op hoog gehakte pumps de toiletruimte binnen loopt.
'Nog effe wachte dame, dan maak ik eerst de bril nog effe schoon.'
Bep kijkt me vragend aan, en ik knik. Bep moet duidelijk haar ei nog even bij me kwijt, dus ik lieg dat ik alle tijd heb.
'Gaat u gang dame, de kust is veilig' grinnikt ze.

'Krijg nou tiete, zag je die voorgevel?' fluistert ze terwijl ze de deur achter de dame sluit.
'Hoezo Bep?'
'Dat is een kerel, echt, en die bos hout was net zo nep als die gouwe lijssies om de spiegels.
Ik kijk haar ongelovig aan.
'Mot jij straks maar 's oplette.'

Met ingehouden adem wachten we tot even later het toilet wordt doorgetrokke en de rondborstige dame bespied door onze verholen speurende blikken naar de wasbak loopt. Ze draait de kraan open en steekt haar -enorme- handen onder de zeeppomp. Bep wenkt met haar ogen naar haar voeten en inderdaad ... reusachtig. De dame werkt haar knalrode lipstick nog even bij, legt een muntje op het schoteltje en wenst ons - met een hese zware stem- nog een goedemiddag.

'Nou wat zei ik je,' zegt Bep met een zelfvoldane blik.
'Nep, nep en nog 's nep, maar wel knap dat ze dat tegenwoordig allemaal kunne hé? Je moest echt heel goed kijke. Maar ik heb nou eenmaal oog voor borste. Dat komt natuurlijk omdat ik vroeger in de lingerie heb gezete.'

'Wat denk je ... zoude ze hier ook nog wat van kenne make? '
Voor ik er erg in heb duwt ze haar enorme gemoed onder mijn neus.
'Nou Bep, ze zijn toch al groot genoeg?' vraag ik onnozel.
Nee, an het formaat mankeert niks, maar ze kenne wel een beetje omhoog getrokke worde, vindt je niet?
Ik bedoel, als ze van een vent een lekkere meid  kenne make dan mot er voor mij toch ook nog hoop zijn.'
'Je bent goed zoals je bent Bep, sus ik nogmaals hardleers.'
Ze duwt me richting toiletdeur, 'schiet nou maar op Pinokkio, het toilet is al lang vrij.

Wanneer ik het toilet verlaat staat Bep met haar boezem tegen de spiegel gedrukt.
'Ja hoor, veel beter en dan mijn kippennek een beetje strakker, ik denk dat ik straks effe de Agis bel, kijke of ze dat vergoede.'


© Ingrid Punt november 2013







zondag 24 november 2013

Onverschilligheid



Onverschilligheid


“Weet je waar ik nou echt een grondige hekel aan heb?”
“Geen idee Bep ... wanbetalers, vervelende zeikerds, mannen?” probeer ik lachend.
“Nee mop, onverschilligheid, ’t lijkt wel of ’t steeds erger wordt. Niemand die ze eige nog ergens druk om maakt. Het is ieder voor zich en god voor ons alle.” 

“Ze hadde deze maand per ongeluk twee keer de huur van me rekening afgetrokke – kan gebeure- dus ik bel de woningbouw. Kom je eerst in een keuzemenu. Toets 1 voor dit, 2 voor dat en ga zo maar door. En dat duurde en dat duurde. Tege de tijd dat het afgelope was wist ik al niet meer waar ik nou eigenlijk voor belde. Dus ik opnieuw gebeld –dit keer goed opgelet- krijg ik de telefoniste. Ik leg ’t uit aan die dame, tenminste, dat probeer ik maar ze laat me amper uitprate. “Ik verbind u door” zegt ze, zit ik een half uur lang naar een harp te luisteren – ik hou helemaal niet van harp- maar daar schijn je rustig van te worde, nou ik niet. Ik werd d’r bloednerveus van. Krijg ik eindelijk iemand aan de lijn... word ik verbroke. Dus wéér belle, begint dat hele gedoe weer opnieuw. Wat me dat een tijd heb gekost, om over de telefoonkoste nog maar te zwijge. Ja, zegt die telefoniste, ik kan d’r ook niks aan doen.
Nee dat is nou juist het probleem, niemand kan d’r wat aan doen. Maar ondertusse gebeurt ’t wel en kan je nergens je ei kwijt.”

“Afijn ik had zo de pest in, ik denk ik ga voor me vertier nog maar effe lekker naar de markt want daar kikker ik altijd van op. Effe een frisse neus halen. Aan een frisse neus is nog nooit iemand dood gegaan tenslotte. Maar ’t was wel errug fris, zeg maar gerust stervens koud. Ik denk, weet je wat... ik pak de bus want die stond er. Ik probeer zo goed en zo kwaad als ik ken te renne met me rot knie. Ik tik nog tege het raampie. Nou, hij ree gewoon weg. Vroeger was er altijd nog wel iemand die tege de chauffeur zei, dat er nog iemand mee wilde. Nee, nu zitten ze je met ze alle onverschillig an te kijke met van die grote visseoge en de bekke half ope. Ze zien je niet eens staan, laat staan dat ze wat zegge. Te druk met hun koptelefoontjes. Dus kon ik mooi nog een kwartier in de kou wachte op de volgende bus.”

“Eindelijk komt ie d’r an. Ik stap in -helemaal verkleumd, en ik zie die chagrijnige kop van die chauffeur al hé. Dus ik zeg “goeiemiddag chauffeur, heb U misschien een collega die Remi heet?”
Kijkt die bullebak me toch venijnig an.
“Nee, hoezo?” zegt ie nors.
“Nou dan heb je collega tóch een nieuwe bril nodig, want hij rijd zo voor me neus weg en doet net of ie me niet ziet.”
Daar kon hij toch niks an doen?
Nee daar gaan we weer, niemand kan er wat aan doen. Dus ken je nergens je gif spuie.
“Misschien kan u het aan Remi doorgeve?” vraag ik nog vriendelijk.

“Maar ik laat me vertiertje niet verknalle dus ik ga lekker zitte. Zie ik opeens een paar van die opgeschote knape en die zitte een oud mensie te treitere. Echt vervelend doen en jenne en kliere. Niemand die iets zegt he, ’t kan niemand wat schele. Die vissekoppe hebbe ’t te druk met hun mobieltje en een grote kerel kijkt verveeld uit ’t raampie en doet net of ie niks hoort of ziet. Ik bedoel maar... die onverschilligheid. Schelde ze dat mens uit voor heks, dus ik zat me te verbijte. En ja hoor bij de eerstvolgende halte moste die knape d’r uit. Ik was nog niet bij de markt maar ik denk... jullie zijn mijn. Dus ik d’r achteran. Ik grijp de knaap met de grootste muil in ze kippenek en ik vraag suikerzoet; “zeg lieverd, heb jij geen oma?” Ja eerst paaie en dan er op los hé. Nou hij had een hele lieve oma zei die. Ik zeg, hoe zou jij het vinde als ze werd gepest door een stelletje raddraaiers?”
”Nou niet leuk natuurlijk.” Zegt ie timide. Het muntje viel en met een beschaamde kop drope ze af. Kijk, iemand moet er toch een keertje wat van zegge anders lere ze het nooit.”

“Ach Bep, ik weet ook niet wat het is, of de mensen durven er niets meer van te zeggen of het laat ze gewoon koud.”
“Ja, maar het mooiste mot noch komme” zegt Bep glunderend.

“Ik voelde me dus heel wat hé na die laatste preek. Ik denk bij me eige, zo Bep dat heb je keurig opgelost zonder je hande vuil te make. De dominee zou d´r jaloers op weze. Kom ik bij de markt staat daar zo’n jochie van pak weg, een jaar of dertien. Die staat daar fikkie te stoke. Lekker, brandend papier in de glasbak proppe. D’r lope zat mense langs en niemand die d’r wat van zegt. Aangezien ik me dag toch al had zeg ik tege dat knapie, “Zo mop, geef jij die aansteker maar ’s aan tante Bep.” Hij geeft me braaf die aansteker en ik vraag... doe je dat thuis ook?.......... “ 

Bep begint plotseling te gieren en slaat hard met haar hand op tafel waardoor de muntjes van het schoteltje stuiteren en over tafel dansen. Haar gierende uithalen gaan over in een soort gehinnik. De tranen rollen over haar wangen. Ze trekt een stuk wc papier van de rol die voor haar op tafel ligt en veegt de mascara van haar wangen.
” Ik vraag dus, doe je dat thuis ook? Wat denk je dat ‘t knapie zegt.”
“Geen idee Bep” zeg ik geschrokken.

“Nee ...... want we hebben thuis geen glasbak!!!”

© Ingrid Punt

maandag 18 november 2013

Hoofdprijs


Hoofdprijs 


“Wil je effies zien wat ik allemaal gekocht heb vanmorge?”
Bep kijkt me verwachtingsvol aan terwijl ze de plastic tasjes van diverse winkels leeg trekt. Kleding, tassen, schoenen en ander goedbedoelde rotzooi worden op een hoop op het tafeltje voor haar uitgespreid.
“Wat vind je d’r van?”
“Nou Bep... laat ik het zo zeggen, het is nogal .... veel?
“Jaha, da’s waar, maar ik kan ’t me veroorlove want ik heb dan ook wel dé hoofdprijs gewonne.”
Haar ogen beginnen te glimmen en ze tovert een enveloppe uit haar handtas.
“Kijk ’s wijffie, wie had dat ooit kunne denke, ik ... de eeuwige armoedzaaier heb eindelijk een keertje mazzel.” 

De enveloppe die ze me overhandigt blijkt er één van een postorderbedrijf. De tekst liegt er niet om. U bent de gelukkige winnaar van 300.000 euro. Deze prijs ligt voor u - Bep dus- gereserveerd. De brief ziet er mede dankzij de gouden sleutel -van de kluis- die er is opgeplakt en Bep’s speciale prijscode -van diezelfde kluis- indrukwekkend uit.
“Het enige wat ik hoef te doen is nog effe wat bestelle, kan niet schele wat.” Voegt ze er glunderend aan toe. “Geweldig hé, ik heb ook al een nieuwe hengel voor me buurman gekocht, want ze ouwe was stuk. En na dat gedoe met ze vriendin, je weet wel die kakmadam is ie wel toe aan een opkikkertje. En hij vist zo graag, dus ik denk .... vooruit maar. En ik heb me vriendin een reisie naar Cran Cannaria aangebode. Is ze d’r ook ’s effe lekker uit. Cran Cannaria... altijd al een keertje naartoe wille gaan. Mijn man en ik hadde het er ook altijd al over, maar ’t is er nooit van gekomme. Dus nou ga ik met Toos -me vriendin- ach die stakker mot ’t ook alleen maar met d’r AOW’tje doen. 

Ik krijg het een beetje benauwd als ik voorzichtig aan haar vraag, “Bep, geeft het je niet te denken dat ze zoiets gewoon over de post sturen en je niet persoonlijk een cheque komen overhandigen, desnoods met camera en fanfare erbij?”
“Ja, jij zegt ’t, maar ik ben wel meteen naar de kapper geweest, want stel je voor d’r wordt aangebeld en as je dan de deur ope doet sta je wel meteen met je smoelwerk vol op de camera. Maar dat doen ze natuurlijk niet want dan krijge de bure d’r lucht van hé, en binne de kortste kere staat de hele straat bij me te bedele. Want als d’r wat te hale valt zijn ze d’r as de kippe bij hé? Nee, daar hebbe ze écht wel over nagedacht hoor.”
“Oké," probeer ik nogmaals voorzichtig, “maar waarom moet je dan éérst nog even iets bestellen als die prijs toch al voor jou is?”
Bep fronst haar wenkbrauwen - op zich al een angstaanjagend gezicht- en het duurt even voor haar wenkbrauwen vol ongeloof omhoog schieten.”Attenooije, ben ik effe in de zeik gezet, en ik tuin d’r met ope oge in. Dat motte ze toch verbiede? “
Ik knik en voel een golf van medelijden door me heengaan als ik haar verontwaardigde blik zie. 

“Gelukkig heb ik de bonnetjes nog” zegt Bep als ze naar de berg kleding voor zich op tafel kijkt.
“Ach, het was leuk zolang het duurde, ik voelde me effies een diva, maar wat mot je eigelijk met al die troep. Kijk die hengel, die krijgt die ziel gewoon, en die reis naar Cran Cannaria gaat natuurlijk ook gewoon door. Ik heb ’t beloofd hé, en wat je beloofd mot je na komme. Dat word dus extra buffelle de aankomende maande” zegt ze met een diepe zucht. Bep propt de kleding, tassen en schoenen weer terug in de plastic tassen.

Ineens zie ik een grote glimlach om haar mond verschijnen. Ze krijgt een dromerige blik in haar ogen.
”Twee weke Cran Cannaria, heerlijk. Anders was het er nooit meer van gekomme en nu moet ik wel.
Is ’t toch nog ergens goed voor geweest.” 

© Ingrid Punt


donderdag 14 november 2013

Burenruzie



Burenruzie



“Kom maar hoor man, deze twee here vinde het vast niet erg als jij effies voorgaat.”
Bep dirigeert het jochie naar het toilet. De twee heren zijn het duidelijk niet eens met Bep’s conclusie maar slikken hun protest snel  in en één van hen forceert zelfs een flauwe glimlach. Bep geeft me een knipoog.
“Manne, allemaal hetzelfde hé, ’t blijve kleine kindere. Als ze niet snel genoeg hun zin krijge gaan ze mokke of kliere.” 

“Had ik je al verteld van me buurman?”
Nu vertelt Bep wel vaker over haar buren, maar omdat ik niet zo snel weet wie of wat ze bedoelt schud ik van nee.

“ Nelis, me buurman van bove - één van de vele - had me al verschillende kere mee uit ete gevraagd. Nou ben ik normaal gesproke wel te vinde voor een gezellig etentje, maar op de één of andere manier heb ik niks met Nelis. Ik weet niet wat het is maar ik vind hem een beetje eng. Ze oge staan te dicht bij mekaar. “
Ik kijk haar niet begrijpend aan, “is dat zo erg dan Bep?”
”Ja meid, mot jij maar ’s oplette, mense die wat op hun kerfstok hebbe, die oge staan allemaal te dicht op mekaar. Een teke dat er iets te kort schiet in die bovekamer hé.En dat is écht geen fabeltje hoor.” 
Ik werp een steelse blik in de spiegel die me snel gerust stelt en ik zucht opgelucht. 

"En dat niet alleen, hij draagt ook van die opvallende stropdasse –nou vraag ik je, wie draagt d’r anno 2013 nog stropdasse? en om daar dan meteen over te valle tijdens zo’n etentje dat is dan ook weer zo lullig. Maar ik weet hoe ik besta... ik zit me dan de hele avond te ergere aan die oge en aan die stropdas. En zachte heelmeesters make stinkende wonde dus ik zeg tegen hem, mot je goed luisteren Nelis -want zo heet ie- mot je goed luistere, alles goed en wel, eve goeie vriende maar ik ga niet met je uit ete want je bent me type niet. Hij kreeg me toch een rooie kop en ’t leek wel of die oge nog meer naar mekaar toe krope. Maar ja, dat is toch eerlijk, niet dan?”
Ik ben het helemaal met Bep eens, eerlijkheid boven alles, dus ik knik gedwee.
”Maar een afgeweze man is nog erger dan een afgeweze vrouw hoor geloof me,” zegt Bep terwijl ze met een schuine blik naar de twee wachtende mannen kijkt.

” Effe je handjes wasse mannetje en dan mag die eerste meneer vast doorlope.”
Het jochie steekt zijn handen onder de zeeppomp en de voorste meneer loopt braaf naar de toiletdeur die Bep hem aanwijst.Ja, Bep heeft de wind er flink onder.

“Wat wil nou het geval, ik hou van een schone stoep. Me eige straatje hou ik altijd keurig schoon. Maar omdat me bezem gebroke was leende ik die steeds bij Nelis, ja en dat is vrage om rottigheid he. Als je je straatje schoon wil houwe mot je toch echt je eige bezem gebruike. En na dat “gevalletje” viel ’t me op dat er iedere keer meer rommel voor me deur lag. Peuke, theezakkies, je kan ’t zo gek niet bedenke.. Dus ik ben ’s op gaan lette en ja hoor, Bingo. Dat addergebroed gooide steeds stiekem ze rotzooi bij mij voor de deur, pure treiterij van die judas. Ik denk, serpent dat je d’r bent, ik zal je krijge."

"Dus ik heb alles steeds keurig opgeveegd en verzameld tot ik een vulliszak vol had. Ik heb bij gluipstra aangebeld, hij doet ope en ik kieper zo die vulliszak leeg in die farizeeër ze schone halletje. Je had dat smoelwerk motte zien, niet te filme. “ Ik zeg;“kijk Nelis, met mij geen poepelegeintjes uithale hé. Slape doen we ’s nachts en dan nog met één oog ope.”

“Afijn, hij bood ze excuus aan en zei dat ’t ook wel erg kinderachtig van hem was geweest en dat ie zich diep schaamde. Ja dat ik hem betrapt had ja. Als ik niks had gemerkt was ie gewoon doorgegaan met die ongein Hij was gewoon in ze kruis getast he? Maar dat geve ze natuurlijk nooit toe. Tsja,  manne... nét kleine kindere."

"Maar we zijn volwasse mense, en dan heb ik het  puur en alleen effe over mezelf. Het leve is te kort voor onbenullighede. Dus ik strijk me hand over me hart en ik zeg, oké Nelis, zand erover. Ruzie is ruzie maar over is over en nou doen we weer normaal. We geve mekaar een hand en ik heb me in een zwak moment én om me goeie wil te tone door gladjakker late verleide om ze plantjes water te geve als ie een paar dage naar de Veluwe gaat –want daar woont ze zuster- Als beloning zou hij me mee uit ete neme als ie terug was, zei die.”

Ze kijkt even peinzend voor zich uit en haar ogen worden groot voordat ze plotseling roept... “Attenoje... heb ie me toch nog mooi te pakke, de linkmichel.”



© Copyright Ingrid Punt januari 2012

donderdag 24 oktober 2013

Ongemakkelijk



Ongemakkelijk


'Meid, ik was er helemaal klaar mee.'
'Waarmee Bep?'
Bep kijkt me vanonder haar afhangende oogleden geërgerd aan.
'Die hele zwarte piete heisa natuurlijk, daar wordt je toch gallisch van?

Ik knik, want ik ben het met Bep eens. Elk jaar is er commotie over, maar dit jaar loopt het de spuigaten uit en de discussie neemt behoorlijk grimmige vormen aan.
Bep grijpt mijn stille overpeinzing aan om eens flink haar gal te spuien.

'Waar gaat het nou nog over, een kinderfeessie, want meer is het niet. Oké, als je gaat lope zoeke vind je altijd wel wat dat riekt naar discriminatie. Met andere woorde, als je een hond wil slaan vind je altijd wel een stok. Wrevelig wordt je d'r van, waar of niet?'

'Van de week komt er een donkere dame binne, d'r dochtertje moest nodig plasse. Een leuk kind met van die grote donkere oge en een mooie roze jurk an. Zit me daar toch een grote zwarte vlek aan de achterkant van d'r jurkie. Dus ik wil die moeder d'r op attent make, krijg ik toch het woordje 'zwart' niet uit me strot. Het zweet brak me uit. Dus ik zit me daar toch een partij te hakkele en te stamele. Nou meid zo'n boei.'
Bij de gedachte alleen al kleurt Bep nog van oor tot oor dieprood.

'Dat mens begreep totaal niet waarom ik zo moeilijk zat te doen. D'r kwam geen zinnig woord meer bij me uit. Dus dat kind loopt nu waarschijnlijk nog met die zwarte vlek op die mooie roze jurk. Kijk, van die dinge waar je eerst nooit bij stil stond, daar voel ik me nou ineens zó ongemakkelijk bij.

Weet je wat ik eigenlijk nog het ergste van alles vind?'
Bep wenkt me naderbij, haar ogen staan waterig als ze me met trillende stem toevertrouwd,
'Ik heb al jare een Surinaamse buurman, echt een lieverd. Stanley - want zo heet ie, maakt altijd roti voor me, heerlijk En als ik hutspot maak, krijgt hij van mij weer een pannetje hutspot, vind ie lekker. Ja, hij gooit er dan wel een halve pot sambal bij maar ik bedoel maar, nooit een centje pijn.

Maar nu voel ik me dus ongemakkelijk als ik hem op straat zie lope. Gewoon bang dat hij denkt dat ik -omdat ik ook sinterklaasfeest met me kleinkindere vier- een racist ben. Zover hebbe ze het al voor mekaar met dat gedoe. Nou passeerde ik Stanley van de week op de trap. We konde beide geen kant op en ik kreeg het gevoel dat hij ze eige ook ongemakkelijk voelde want hij keek me zo schuchter an. Ik denk, dat laat ik me na al die fijne jare same toch niet gebeure hé, dus om het ijs te breke trek ik hem an ze mouw. Hij kijkt me verschrikt an natuurlijk, dus ik zeg, dat had je me wel eens eerder moge vertelle Stan.
'Wat Bep?' vraagt ie met oge zo groot als schoteltjes.
'Nou dat jij altijd die cadeautjes door me schoorsteen flikkert. Nou meid, hij kwam niet meer bij. En ik had me rooie regejas an hé, staat ie me van top tot teen op te neme, vraagt ie waarom ik me mijter niet op heb. Nou, ik piste zowat in me broek. Lagen we met ze tweeë  blauw op de trap. Ja, humor verbroedert hé zulle we maar zegge.'

'Dus als ik het goed begrijp is het probleem met Stanley nu opgelost Bep?'
'Wat ons betreft wel, gistere weer lekker same roti gegete, wat de rest van Nederland doet, dat zal me eigelijk worst weze...
Surinaamse bloedworst ... heb je die wel eens gegete? ... Lekker pittig!.'

© Ingrid Punt oktober 2013








zondag 13 oktober 2013

Kouwe kak en Karma



Kouwe kak en Karma


”Geloof jij in Karma?” Bep kijkt me vorsend aan als ik niet snel genoeg antwoord,
” of je in karma geloofd. boontje komt om ze loontje, wie goed doet goed ontmoet, eige schuld dikke bult, wie ’t laatst lacht ...van dat werk dus.” 

“Oh, Karma?”  zeg ik aarzelend omdat ik niet goed begrijp waar Bep naartoe wil.
“Ja Bep, daar geloof ik wel in. Ik ben er van overtuigd dat we allemaal vroeg of laat, en op wat voor manier dan ook de rekening voor ons gedrag -goed of slecht- gepresenteerd krijgen. “ 

“Kijk dat bedoel ik dus, ik geloof daar namelijk ook in en daarom probeer ik altijd goed te zijn voor de mense, niet alleen daarom hoor, ik ben van nature gewoon een vredelievend persoon. Het is me als het ware aangeboren. ”
Ik knik instemmend, en niet alleen omdat ik overtuigd ben van Bep’s gelijk. Zelfs als ze het niet heeft zou ik instemmend knikken, ik moet tenslotte nog gebruik maken van haar toilet.

“Nee waarom vraag ik dat, me buurman - een schat, maar een beetje een schlemiel- had een nieuwe vriendin. “
Ze kijkt me even onheilspellend aan voor ze verder gaat.
“En omdat we mekaar al zo lang kenne en hij geregeld een bakkie bij me komt doen had ik gevraagd of ie d’r een keertje mee wou neme, effe kennismake. Hij kijkt de laatste tijd zo zielig, dus ik wou effe wete wat voor vlees ie in de kuip had. Nou dat heb ik gewete, wat een graftak. ’t Begon al zodra ze binne kwam. Cynthia, ”want zo heette ze - ’tsja daar kan ze zelluf ook niks aan doen -  stelt d’r eige voor en ik hoor die hete aardappel achter in haar keel wel al hange maar ik zeg, ga lekker zitte wijfie, doe of je thuis bent, dan zet ik effe een lekker bakkie koffie.

Nou, ze dronk geen koffie, of ik Earl grey  had met een schijfie citroen. Ik zeg nog voor de gein, hoe grijs wil je ’t hebbe? Maar ik voelde al nattigheid, wat een azijnpisser zeg. Stond me bank af te kloppe voor ze ging zitte, terwijl ik die notabene net had afgenome. Afijn, zij aan de thee, pink omhoog en nippe, je kent ’t wel. Ik vraag of ze d’r misschien een lekkere moorkop van de warme bakker bij wil. Nee dat wilde ze niet want ze lette op d’r lijn. Ik zeg nog droog, welluke lijn? -zo mager als een ram, geen tiete, geen kont. Je kon d’r zo door een lampeglas trekke. 

Begint ze me daar toch een partij op te scheppe. Ze kwam uit een hele goeie familie en was ergens heel in de verte zelfs van adel. Wat een kouwe kak. Of dat mij wat interesseert, ik vind je aardig of niet, of je nou bankdirecteur bent of op de markt staat. En ze kocht d’r kleren altijd bij Maison de Bonneterie en d’r schoene bij Jan Janse. Laat ik nou denke dat ze het over die wielrenner had, dus ik zeg, goh,  zit ie tegenwoordig in de schoenen. Nee dat was een andere Janse. En me buurman maar in de gate houwe hé, hij mocht niet eens een sigaartje opsteke want dat stonk zo en daar had ze last van. En hij moest ’s een stropdas kope. Ze wilde zo graag nog ‘s een cruise naar de Bahama’s maken. Nou ik zag die schlemiel zijn zuurverdiende spaarcentjes al in haar Bonneteriezakke verdwijne . En hij liet ’t zich allemaal maar aanleune, ik zag ‘m steeds kleiner worde, zo zielig. Dus ik zat me te verbijte, maar ik denk ... laat je niet kenne Bep.... vriendelijk blijve... denk aan je karma.

Op een gegeve moment komt het gesprek op me werk, nou meid toen ze hoorde wat ik deed voor de kost was ’t helemaal gebeurt met de gezelligheid. Ik zeg, zo Cynt, en wat doe jij dan voor de kost? Ze was weduwe, laat ik nou nooit gewete hebbe dat dat een vak was. Maar goed, ik denk laat ik de sfeer d’r is effe lekker inhouwe, ik zit toch nog minimaal een uur met dat kadaver opgescheept. Dus ik zet een gezellig cd’tje van Peter Beense op, ik denk dan komt de stemming d’r misschien lekker in. En me buurman -de schlemiel- die zat ‘m te knijpe hé, ik zag ’t aan ze smoel. Maar wat ik ook probeerde - ik heb zelfs me dure kersebonbons in de strijd gegooid- Nee, ze was an de lijn, zei ze weer met dat zuinige mondje.  Pfff .. een borreltje dan Cynth? Ik denk, dan komt ze misschien een beetje los. Nou nee, ze dronk alleen af en toe een sherry'tje. Nou die troep had ik dus niet in huis. Dus ik kon geen goed meer doen. 

Afijn, ze moest ineens weg, dus ik help Cynthia in d’r Bonneterie jas. En terwijl ze naar de deur loopt blijft ze met d’r dure hak achter de drempel hangen. Krak, zegt ie. Jan Janse of geen Jan Janse, geen hak is bestand tegen zo’n solide drempel. Nou daar stond ze dan met die hak in d’r hande en ze schiet me daar toch in de stress. Alsof de wereld verging, en ik zag me buurman al zo peinzend naar d’r kijke. En toen drong het pas tot me door hé ...... karma.

Me buurman heeft inmiddels dus ’t licht gezien. De verkering is uit. Boontje komt om ze loontje, wie goed doet goed ontmoet,eige schuld dikke bult, wie ’t laatst lacht .... 
Karma......... van dat werk dus.” 


© Copyright Ingrid Punt januari 2012




woensdag 2 oktober 2013

Crisis



Crisis

“Tsja wat een geld hé voor een plas? “ Ze kijkt me beschaamd aan terwijl ze op het bordje tikt dat naast haar op tafel staat. 50 eurocent staat er op.
"Maar ik zal wel moete... crisis hé. Ik mot ook me kop bove water zien te houwe net als iedereen."

Ik pak m’n portemonnee, roer wat tussen de losse muntjes om er vervolgens een glimmend muntje van 50 cent tussenuit te vissen.
“Heb je ze pas gepoetst?”
“Ja Bep, en ik heb m’n best erop gedaan dus wees er zuinig op.“
“Ach, je kan ze beter poetse als uitgeve tegenwoordig. Weet je wat het is meid, we gaan gewoon weer terug naar af, daar hebben we met ze alle  na de oorlog nou zo hard voor geknokt. We hadden alles toch goed voor elkaar? Pensioen, a.o.w. huursubsidie, kinderbijslag, ziekenfonds.... noem maar op.We hadde het echt nog niet zo slecht.”

Het wordt ons zo langzamerhand allemaal weer afgepakt. De ziektekoste rijze de pan uit, m’n ouwe buurvrouw gaat niet meer naar de dokter omdat ze het niet kan betalen. En als je baas je niet meer mot krijg je een schop onder je kont en neemt ie een jonkie van achttien an, die er na een paar maanden ook weer uitvliegt. Want dan hoeven ze je geen vast contract te geven. Ja en ze komme d’r mee weg. Wat dacht je van de heren bankdirecteuren? Ze hebbe d'r een zootje van gemaakt. Als jij een fout maakt op je werk mot je jezelf toch ook verantwoorde? Nou die hoge heren niet hoor, die krijgen een vette bonus en een ander lucratief baantje waar ze de boel weer uit kunnen melke."
Bep wordt steeds roder en ik vrees even voor haar bloeddruk.
“Hé... wat zit ik me nou weer op te winden, het helpt je toch geen ene moer.”

“Komt u maar hoor dame, de middelste is vrij.”
Een forse  vrouw loopt hijgend en steunend het toilet in. Bep wacht tot ze de deur achter zich heeft gesloten om me met ogen vol ongeloof toe te fluisteren... “wat een slagschip” ze kijkt nog even bedenkelijk naar de deur om dan haar verhaal te vervolgen. “Weet je wat het is meid, de duvel schijt altijd op een grote hoop. As je voor een dubbeltje gebore bent dan word je nooit een kwartje.”
Ik kijk naar het bordje waar 50 eurocent opstaat, ze volgt mijn blik, “nou ja, proberen kan natuurlijk geen kwaad.” We schieten beiden in de lach, tot we gerommel aan de middelste toiletdeur horen.

Bep kijkt me geïrriteerd aan, “nee hé... da’s al de zoveelste die de deur niet open krijgt vandaag. Mot ik er straks nog een ander slot op laten zetten ook."
Ze loopt naar de deur, “mevrouw, gewoon doordraaie die knop, “
Bep rommelt wat aan de deurknop maar er is geen beweging in te krijgen.
“Hij gaat echt niet meer open “ roept een benauwde vrouwenstem vanachter de deur.
“Geen paniek, ik haal wel effe de hulptroepe.” 
Hou jij het fort effies in de gate wijffie dan haal ik Jasper d’r effe bij."


Bep komt terug met een lange pukkelige slungel met stropdas, ik vermoed dat het hier de bedrijfsleider betreft. Jasper blijkt niet voor één gat te vangen en na wat sussende woorden richting toiletdeur -waarachter het gesteun en gejammer steeds paniekeriger word- weet hij uiteindelijk de deur open te krijgen. Met een verhit gezicht waggelt de forse vrouw naar buiten waarna ze de slungel overdadig bedankt voor zijn reddingsactie. Jasper laat de complimenten glunderend over zich heen komen. Zo dat klusje heeft hij ook weer geklaard, om vervolgens met een knikje richting mij en Bep verder te gaan met waarvoor hij eigenlijk is aangenomen- het bedrijf leiden-

“Zo, zijn dag is ook weer goed, “ ik kijk Bep verbaast aan.” Ja, zo’n jonge staat hier ook voor een grijpstuiver, hij is al de zoveelste bedrijfsleider dit jaar. Tja meid, het word er allemaal niet beter op, als het zo doorgaat lig ik straks ook aan de gallemieze en kan ik doorwerke tot m’n honderdste -als het me gegeve is- en kunne ze me hier in me kist naar buite drage."

Dan kijkt ze plotseling verschrikt naar het schoteltje op tafel...
”Als je me nou besodemietert ... dat slagschip heb niet betaald!!!”


© Copyright Ingrid Punt december 2011



zondag 29 september 2013

Passie


Passie


'Hé wijfie, das lang gelede, alles goed met je?' 
'Met mij wel Bep, en hoe is het me jou?' 
'Ach, naar omstandigheden gaat het wel, maar ik had van de week nog een crematie.'
'Oh,' ik kijk haar verschrikt aan. 
'Tsja,  Edje  -een neef van me, nou ja, hij was niet echt familie, maar aangetrouwd. Van de kouwe kant zal ik maar zegge, maar goed, ik zag ‘m geregeld en uit goed fatsoen ga je dan toch.' 

'U kunt doorlope hoor meneer, de achterste is vrij.' 
Ze wacht tot de man de toiletdeur achter zich heeft gesloten en dan krijgt ze een duistere blik in haar ogen terwijl ze me toefluistert;
'Ze denken an een gebroken hart.'  
'Jee Bep, dat is niet fijn, een verloren liefde?' vraag ik meelevend.  
'Ach, zo zou je het eigenlijk wel kunnen noemen. Sperziebone.'
'Sorry?'
'Hij wilde niet bij de sperziebone.'

'Hij werkte al 30 jaar in de conservefabriek, hij was de chef van de afdeling doperwten. Uren kon ie d’r over doorwauwelen. Doperwten, velderwten, tuinerwten, blik, pot, diepvries, de kleur, de maat, de leeftijd, fijn, zeer fijn, extra fijn, afijn… hij wist er alles van. Hij heb wat verjaardagen verstierd met z’n saaie verhalen. Zodra Edje binnenkwam wist je dat de rest van de avond verziekt was. Kon de stakker ook niks aandoen natuurlijk want hij had niks anders om hande en geen andere interesses.
Geen hobby’s, geen vrienden,  nee helemaal niks. Ja, die doperwten dus. 

Op een gegeven moment noemden we hem ook zo. Dan was ‘r een verjaardag en zate we aan de koffie en dan was het van; komt dop-Edje nog? Maar na jaren op de doperwte werd ie zó opzij geschoven voor de zoon van de baas. Hij kon zó het veld ruime en bij de sperziebone gaan staan. Edje had daar natuurlijk helemáál geen zin in, want wat valt er te vertellen over sperziebone?
Helemaal niks, noppes, nada, één pot nat. Dus ze passie was weg hé? Wel de verhalen, maar zonder passie. En meid als je wat doet zonder passie, dat is misschien wel het ergste wat een mens kan overkomen. 

Hij vertelde nog steeds dezelfde verhalen maar de bezieling was uit ze ogen verdwenen. Tsja, je zag hem steeds stiller worden en hij ging zienderoge achteruit. En toen werd de nieuwe chef van de doperwten gepromoveerd - jaha...dat gaat snel met de zoon van de baas-  
Dacht Ed dat ie weer terug kon, hij zag het al helemaal zitten, je zag hem weer helemaal opfleuren. Wat denk je?' Ze kijkt me verontwaardigd aan, en ik vermoed het ergste.
'Late ze nou een ander op die plek zette. Die baan gaat zo aan ze neus voorbij, nou en dat is waarschijnlijk ze nekkebreker geweest. Na twee maande legde die ‘t loodje. Zielig  hé?'

‘Tot ziens,’ ze knikt de man vriendelijk toe als hij het geld op het schoteltje legt en dan vraagt ze me, 'lust jij sperziebone?'
'Nou het is niet mijn favoriet Bep, maar als ik het voorgeschoteld krijg, dan wurm ik ze wel naar binnen.'
 'Nou ik at ze geregeld maar uit solidariteit zal ik van me lang zal ze leven geen sperzieboon meer aanraken, dan zie ik steeds die trieste kop voor me. 
Kijk, Edje was en saaie pief, maar dit had ie niet verdiend!'

Ik kan niet anders dan haar gelijk geven en denk tegenwoordig twee keer na voor ik sperziebonen op tafel zet, ik zie steeds een trieste kop voor me...


© Copyright  Ingrid Punt  oktober 2011

zaterdag 21 september 2013

Verjaardag


Verjaardag

"Heb ik je al verteld over Rinus?" In de veronderstelling dat Bep me weer een amoureus verhaal uit een ver verleden gaat vertellen, kijk ik haar argwanend aan.
"Nee Bep, maar  vertel" weet ik enthousiast uit te brengen.

'Nou Rinus is een neef van me en een beetje kierewiet. Maar met ze verjaardag ben ik toch maar effie’s  bij hem langs gegaan, gewoon omdat er verder haast geen mens naar hem omkijkt. Afijn, ik een sigaartje voor ‘m gekocht –want dat vind ie lekker- maar voor ze deur stond ie me al op te wachte in ze nette pak, plastic tassie in ze hande.
Ik zeg nog, "wat nou Rinus mag ik niet binne komme voor een bakkie?"
"Jawel, zegt ie, maar we gaan lekker naar ’t tuincentrum."

Nou was het gelukkig lekker weer -en ik kon zelf ook nog wel wat plantjes op me balkon kwijt- dus dat leek me wel een goed idee. Maar ’t was best nog een pittig eindje lopen vanaf zijn huis en ik had me mooie rooie pumps aan... m’n zit schoenen... weet je nog? Maar goed ’t was ze verjaardag dus ik wilde niet lullig doen, maar bij het tuincentrum stonde de blare op me hiele.

"Wat voor plantjes wil je hebbe Rinus?" Vraag ik nog met me goeie gedrag."
"Plantjes? Ik mot helemaal geen plantjes!" zegt ie.
"Waarom loop ik dan dat hele pokke end hier naar toe?" vroeg ik nijdig.
"We gaan lekker koffie drinke Bep... die is hier gratis. Wat wil je meid, koffie, warme chocola, cappuccino of latte machiaa... Uhhh... Nou ja dat slappe Italiaanse spul. Zeg maar wat je lekker vindt d’r is genoeg keus en het kost me niks."

Nou had ik pijn in me voete, dus ik plof daar aan die tafel bij de koffieautomaat, ik was blij dat ik me pumps effe uit kon doen. Hij haalt koffie... niet te zuipe... maar goed, ik wilde niet lullig doen.
"Wil je d’r een lekkere gevulde koek bij?" vraagt ie, en hij haalt een pak gevulde koeke van de Euroshopper uit ze tassie.
"Hier meid, lekker neem d’r maar meteen twee, ik ben tenslotte jarig."
Nou weet ik dat ik van gevulde koeke ’t zuur krijg en zeker die van de Euroshopper... maar ik wilde niet lullig doen... het was tenslotte ze verjaardag. Maar ’s avonds heb ik het gewete. D’r is geloof ik wel een hele doos Rennie’s doorheen gegaan. Maar goed... ik geef ‘m dat sigaartje... als een kind zo blij. 

Hé... ome Rinus was ’t om de haverklap als d’r iemand langsliep.
"Gezellig hé," zegt ie... "ik kom hier vaak hoor, ’t is net of ik een hele hoop aanloop heb en of ze allemaal bloemen voor me hebben meegenome." Toen nam ie nog een slobber van ze koffie en ging ie genietend in de rondte zitte kijken. Nou in die tussentijd konde mijn hiele een beetje op adem komme. Na een bakkie of vier en twee gevulde koeken verder vond Rinus het welletjes.
"Kom meissie we gaan maar weer ’s op huis aan."

Ik heb mezelf in me pumps gepropt en heb ‘m netjes thuis afgeleverd... zonder plantjes...
’s Avonds belde die me nog op.
"Gezellig daggie gehad hé Bep? Volgend jaar doen we het weer."
"Weer naar het tuincentrum Rinus?" Vraag ik nog in m’n onbenul.
"Nee," zegt ie "dan gaan we naar de Nieuwe Ooster."
"Doe me een lol Rinus met je begraafplaats... je bent toch niet van plan om de pijp uit te gaan? Je kan nog wel een paar jaar mee hoor." 

"Nee natuurlijk niet... maar dan krijge we lekker een plak cake...  ik krijg ’t zuur van die gevulde koeke."


Copyright© Ingrid Punt september 2011



dinsdag 17 september 2013

Wilhelmus


Wilhelmus

'Jij had zeker verwacht mijn zuster hier vandaag te zien?'
Tot mijn grote verbazing zit Bep gewoon op haar stek alsof ze daar nooit weg is geweest.
'Ik dacht dat jij er een paar dagen tussen uit zou gaan?' vraag ik haar verbaast waarop ze me met een scheefgetrokken mond aan kijkt.
'Tja.. dat dacht ik dus ook maar dat ging mooi  niet door. Zoals afgesproken ging ik mijn vriendin ophalen -ik had je verteld dat ze een beetje warrig is de laatste tijd-  maar toen ik bij haar aanbelde stond ze erop dat ik effe binne zou komme. Ik zeg nog tege d’r, kom op nou Miep we hebben een trein te hale –we zoude een dagje naar Hoogh Catharijne, en ik was al laat- maar nee, ze stond erop. D’r was een goeie vriendin bij haar op bezoek en die wilde ik vast wel graag zien.

Ze deed zo enthousiast, en nieuwsgierig als ik ben dacht ik, vooruit dan maar. Ik veeg me voete en loop naar binne. Maar niemand te zien, ik denk; wat kinderachtig gaat ze d’r eige nog verstoppe ook. Zegt Miep die achter me staat;
'kijk dan, zwaai nou effies naar d’r.'
'Wijst ze naar de televisie waar Oprah zit te ouwenelen. En wat denk je? ze begint als een gek naar de televisie  te zwaaie. Nou meid, me mond viel ope, en toen Oprah voor sinterklaas begon te spele en iedereen in het publiek een auto cadeau kreeg, begon ze me toch te juiche.
'Zo, die zijn binne, zegt ze, één voor jou en één voor mij.'

'Kompleet de weg kwijt, en ik wist ook zo gauw niet wat ik daar nou mee aan moest. Dus ik zwaaide maar een beetje mee, naar die trein konde we toch al fluite. Toen Oprah eindelijk uitgewauweld was, wilde ze nog niet weg want dat vond ze zo zielig voor die man. Ik zeg… welke man? Nou die man die het nieuws voor kwam leze. En maar vriendelijk naar de televisie lache, ik kreeg het er een beetje benauwd van. Toen ze aan die nieuwslezer vroeg of ie misschien ook een bakkie koffie wilde, kon ik het niet langer aanzien. Dus ik zet die tv uit. Miep zwaar de pest in natuurlijk, kijkt ze nog achter de tv waar die was gebleve.  Ik zeg kom op nou maar… die televisie gaat niet weg maar onze trein wel. Begint ze me te vertellen dat ze het die ochtend zo druk had gehad want al die renners van de Tour de France  ware bij d’r op de koffie geweest. Ik denk, allejezus, tijd om aan de noodrem te trekke, dus ik heb d’r dochter gebeld.'

We worden in ons gesprek gestoord door een rolstoel die naar binnen wordt gerold.
'Komt U maar hoor dames, er is een toilet vrij. Hoe bent U eigenlijk bovengekomen?'… vraagt Bep vol ongeloof meer aan de rolstoel dan aan de dames.  De magere oude dame in de rolstoel knikt ondanks haar vermoeide blik vriendelijk, legt wat muntjes op het daarvoor bestemde schoteltje, en vertelt dat er gelukkig een paar potige medewerkers behulpzaam zijn geweest. De dame achter haar –aan de gelijkenis te zien waarschijnlijk haar zuster-  rolt  haar moeizaam het toilet in als Bep de deur voor ze geopend houd.
'Wat een gedoe hé, en straks moet ze ook weer naar benede worde gedrage,' zegt Bep nadat ze de deur achter hen heeft gesloten.
'Tijd voor een lift! Als ik mocht kieze dan zou ik tóch nog liever in een rolstoel zitte dan dat ik me verstand kwijt raak. Ook vreselijk natuurlijk maar dan kan je tenminste nog logisch denke hé? Nee, je gezonde verstand is toch het grootste goed.'

'Ze zit nu in een verpleegtehuis. Ik ben gistere  nog effe bij d’r langs geweest. Ze zat het Wilhelmus te zinge, en als ze nou nog een beetje kon zinge. Nou en dan is het slecht met haar gesteld hoor, want ze heeft een pesthekel aan het koningshuis. Ze hadde d’r kroon gejat zei ze, of ik d’r effe een melding van wilde make bij Mark Rutte, toen wees ze een verpleger aan. Gelukkig heb ze een tv op d’r kamer die heb ik maar snel aangezet, kon ik effe op me gemak naar de keuke om een bakkie koffie voor ons in te schenke. Toen ik terugkwam zegt ze; 'kijk Bep, wat zit die mevrouw d’r  haar toch altijd mooi hé?' wijst ze naar die tronie van Geert Wilders ... nou ja!

Ze kijkt me een beetje angstig aan.
'Dat zoiets zo snel kan gaan hé? Ik wist wel dat ze geestelijk achteruit ging maar zó snel. Kind, wat zielig hé, ja ook voor mij natuurlijk want ik zat mooi met die treinkaartjes waar ik geen moer meer aan had. Maar late we het maar zonnig bekijke. Miep heeft nu Oprah als vriendin, dat kan ook niet iedereen zegge.'
Om er met een scheef lachje aan toe te voegen. 
'Maar nu kan ik natuurlijk mooi die auto op me buik schrijve.'


Copyright © Ingrid Punt mei 2011


maandag 16 september 2013

Moppie


Moppie

'Goh… ik ben toch zó blij dat we elkaar weer zien.'
Ik kijk Bep niet begrijpend aan.
'De wereld zou toch vergaan, het laatste oordeel, de zondvloed, het einde der tijde en weet ik wat nog meer voor onzin. Kijk, voor mij maakt 't niet zoveel uit. Ik heb een zwaar maar mooi leve achter de rug. Maar jij komt net kijke.'
Ik schiet in de lach en kijk naar het grijze hoofd tegenover me in de spiegel.
'Ja, zo is ’t toch? Ze make de mense helemaal gek met die flauwekul en d'r zijn d'r altijd wel een paar die d'r in trappe en hun eige voor die tijd nog effe snel opknope. Een kennis van me is zelfs verkast naar Hongarije want daar zou die hoog boven op een modderige berg veilig zijn. Da’s toch triest, ze hele hebbe en houwe verkocht en nou zit ie daar in de middle of nowhere helemaal in ze eentje te verpietere en dan gebeurt er niks, noppes, nada.' 

'Nou als het gaat giete heb ik op de tuin nog wel een opblaasbare rubberboot van me kleinzoon legge. Maar ik was toch wel blij hoor dat ik vanmorge nog het licht zag, ik heb van de week nieuwe schoene gekocht en die had ik nog niet aangehad.'
Ik kijk verbaast naar de hoog gehakte pumps aan haar voeten.
'Ja, wat een moppie's hé, 't zijn eigenlijk zitschoene, ik kan d'r niet op lope met die rot knieë van me. Maar ik vond ze zó mooi. Maar ik heb ook slippers bij me hoor.'
'Oh, gelukkig,' zucht ik welgemeend met een schuine blik op haar vlezige wreven die gevaarlijk over het rode lakleer puilen. 

'Voor ik 't vergeet, volgende week ben ik er niet, dan neemt me zuster uit Groninge het effe een paar dage van me over. Ik ga met een vriendin op stap, die begint een beetje te dementere dus ik dacht dat zal haar vast wel effe goed doen, zolang ze het nog beseft.'
'Ik zal je missen Bep.'
'Maar Corrie is ook best aardig hoor – een beetje een dooie - maar gooi d'r een borrel in en je hebt een topavond. Ze schud ze zo uit d'r mouw, Max Tailleur is er niks bij. Je vraagt je af waar ze 't allemaal vandaan haalt met die droge kop van d'r.'
Bep begint te glimmen … 'moet je hore….'

- D'r komt een man bij de dokter ... dokter ik ben half doof.
- Dat kan niet meneer U bent doof of U bent niet doof.
- Dokter…. Ik ben halfdoof.
- Zegt U mij maar na, zegt de dokter…
- dokter; '10'
- patient; ' 5'
- dokter; ' 4'
- patient; ' 2'

Ze slaat haar handen op haar -rot- knieën en begint met lange uithalen te gieren. 
'Geweldig toch? En dan moet je die droge kop van me zuster d'r bij zien.' 
Ze droogt haar ogen, maar heeft duidelijk de smaak te pakken en gaat hinnikend verder…. 

- Ik heb een slechte mededeling voor U meneer... U heeft niet zo lang meer te leve.
- Wat is niet zo lang meer dokter?
- 10 meneer!
- 10 wat dokter… jare, maande, weke?
- 10,9,8,7,6,5…

Bep hapt naar lucht en klapt voorover op haar stoel. Als ze na een minuut of vijf blauw aan loopt begin ik me een beetje zorgen te maken. Maar na een lange uithaal zegt ze eindelijk  met een benepen stemmetje,
' Het zou nog leuker zijn als je die twee moppen combineert, oh…  ik pies zowat in me broek.'
Waarop ik snel een blik werp op de emmer met mop die achter in de toiletruimte staat en hoop dat hij daar niet staat waarvoor ik denk dat hij daar staat. 
Maar als de nood het hoogst is, is de redding nabij.

'Hallo moppie, moet jij zo nodig,' hoor ik Bep nog na grinnikend zeggen. Voor me staat een roodharig meisje van een jaar of zes –beentjes strak over elkaar geslagen- Bep benauwd knikkend aan te kijken.
'Die mevrouw vind het vast niet erg als jij effe voorgaat,' zegt ze tegen het moppie terwijl ze mij een knipoog geeft. En terwijl het moppie met haar beentjes gekruist naar het toilet hinkelt, kijkt Bep me lachend aan en vraagt …

'Ken je die van Sam en Moos die naar Parijs gingen?'




Copyright © Ingrid Punt mei 2011 

vrijdag 6 september 2013

Voorleesmoeder

Voorleesmoeder

Sinds ik de krant nog sporadisch lees loop ik voor het laatste nieuws regelmatig even langs Bep en is de nood een deugd geworden. Het is stil bij de toiletten en Bep zit verveeld in een tijdschrift te bladeren.

‘Goedemorgen Bep, hebben we niets te doen? ’ Ze kijkt me aan met een vermoeide blik.
‘Kind, je wil het niet gelove maar je bent vandaag de eerste. Ze wijst naar het lege schoteltje op tafel. Ik zei het je toch al, ik zit hier gewoon voor spek en bone -hoog, en letterlijk droog- Maar ik laat me bui d’r niet door verzieke want we hebbe het voor mekaar hé?  We zijn landskampioen geworden, ons cluppie heb gewonne.’
Ik vertel haar dat ik blij ben voor iedereen die daar blij om is, maar dat ik zelf niet zo veel met voetbal heb. Dan zegt ze met een blik alsof ze me elk moment kan gaan ontleden, ‘nou ja, we zijn niet allemaal hetzelfde, ik mag d’r persoonlijk graag naar kijke.’
Maar ze kijkt me toch een beetje beduusd  aan alsof ik haar alle gespreksstof voor die dag heb ontnomen.

Om haar humeur een beetje op te krikken en omdat ik me nu toch wel een beetje schuldig voel  informeer ik naar haar blinddate. Ze legt haar tijdschrift op tafel, en kijkt  me lachend  aan.
‘Ach meid, ’t was erg gezellig, maar waarschijnlijk eenmalig.’ Om er teleurgesteld aan toe te voegen, ‘hij kan niet sjoele. Nou kneep ik ‘m in de eerste instantie ook nog effe, want een kennis van me zei nog… ’Straks is het Piet -je weet wel die kale uit z’n krachte gegroeide geweze verloofde van me-’
Ze kijkt me geheimzinnig aan. ’Nou mag jij drie keer raaie hoe die vent heette.
‘Piet’ zeg ik na enige aarzeling op de gok.
‘Nee…. Jan!’ en ze begint te gieren. 

‘Verder is het een keurige man hoor, ik kan niet anders zegge. Knap in het pak, keurig gepoetste schoene, netjes gekamde hare en schone nagels. Maar hij had me een bril op ze neus, met van die jampotglaze weet je wel. Snap je dat nou, je hebt tegenwoordig toch lenze. Maar wel een attente man, hij had zelfs een bos  bloeme voor me mee genome. Pioenroze, dat was waarschijnlijk de enige bos die hem was opgevalle met die bril. Lief hé? Maar ondanks die bril zag ie nog niks.'
Ze kijkt even peinzend voor zich uit, ‘of misschien kwam het juist door die bril. In ieder geval,  hij had gereserveerd bij een klein eetcafeetje. Ik denk nog, doe maar duur. Heel knus en gezellig, maar toen we moeste bestelle moest ik de kaart voorleze. Nou meid daar stond me een waslijst op. Ik denk voor ik klaar ben is de kok allang naar huis. Maar gelukkig viel het tweede menuutje al in de smaak.’ 

‘Maar uiteindelijk kwam de aap uit de mouw, hij zocht iemand die hem voor wilde leze, dat deed ze vrouw ook altijd. Dus ik vraag nog, en wat had je dan in gedachte, de Libelle of de Margriet? Nee, hij was gek op John Irving. Ik denk, nee he,  dat heb ik weer, een latente homo. Dus ik zeg, dan had je dáár dan toch lekker mee op stap moeten gaan. Maar nee, dat bleek een schrijver te zijn. Dus ik heb ‘m wel meteen duidelijk gemaakt dat ik niet zo’n leestype ben.

Kijk ‘s,ze trekt haar lok weg van haar gerimpelde voorhoofd en kijkt me met grote ogen aan.
‘Staat daar voorleesmoeder?’
Ik probeer met enige fantasie iets van letters te halen uit de diepe groeven, maar verder dan de letter L in het midden van haar voorhoofd kom ik ook niet.
‘Nou nee,’zeg ik.
‘Precies, dat dacht ik ook.  Hou jij van leze?’
Ik knik en zeg dat ik het wel ontspannend vind.
‘Ontspannend, ik krijg er de rotzenuwe van. Dan denk ik aan wat ik allemaal nog moet doen. De boodschappe, de was. En dan kan ik me niet concentrere.’
‘Misschien moet je dan iets luchtigers lezen Bep,’ opper ik.
‘Nou ik vind de Libelle luchtig genoeg. Ik hou meer van sjoele, da’s mijn ontspanning.  Maar dat kan ik bij hem dus wel vergete. Als je niet kan leze kan je ook niet sjoele.’

‘Ach, je weet maar nooit. Misschien komt er nog wel een vervolgdate, want het was toch wel errug gezellig. .Hij zag het tenminste helemaal zitte,  -nou ja, niet letterlijk natuurlijk, vanwege die bril-  ze begint te grinniken.
'Alleen is maar alleen, en als je ouder wordt, wordt de eenzaamheid natuurlijk steeds erger.’
Ze geeft me een knipoog.
‘Misschien ga ik me toch nog ’s verdiepe in die John Irving. Ik kan me namelijk de tijd niet heuge dat er iemand een bos bloeme voor me heeft gekocht, da’s toch ook wat waard en dan mag er ook wel wat tegenover staan.  Jammer hoor want eigenlijk wilde ik zieltjes winne voor de sjoelclub. We begonne met  ze tienen maar ze gaan de laatste tijd als witjes. Of ze gaan naar een bejaardetehuis of ze gaan meteen  de pijp uit. We zijn nu nog maar met ze zesse. En ik ben als de dood dat ik straks alleen overblijf, want in je ééntje sjoelen is geen moer an natuurlijk. Dus we zijn op zoek naar jong bloed. ’
Ze kijkt me even vorsend aan...

‘Kan jij een beetje sjoele?’

Copyright © Ingrid Punt mei 2011



dinsdag 3 september 2013

Blind-date



Blind date

'Meid je gelooft je oren niet… maar ik heb vanavond een blinddate…  en dat op mijn  leeftijd!'
Ze giechelt en plukt een beetje zenuwachtig aan haar kapsel   –wat gezien haar leeftijd aandoenlijk aandoet -  het donkerbruine haar heeft plaatsgemaakt voor een onbestendige kleur.  Het is niet écht roze maar neigt naar zalmkleurig.
'Me vriendin heb een nieuwe buurman, een weduwnaar. Ze dacht me een plezier te doen. Voor mij persoonlijk hoeft het allemaal niet zo nodig maar ze was zó enthousiast en om het dan af te zeggen, dat vind ik dan ook weer zo kinderachtig. Volgens zegge is het een keurige heer, maar volgens zegge is er een hoop geloge natuurlijk. Voor hetzelfde geld knijpt ie de katjes in het donker. En het is letterlijk een blinddate want hij schijnt zo kippig als de pest te zijn. Nou, als ie ze hond maar thuis laat, want ik heb niks met katte…  en al helemaal niks met honde.'
Ze begint te gieren zoals ik het inmiddels van haar gewend bent.
'Ik hoop alleen dat die vent er niet te veel van verwacht. Gewoon, alleen voor de gezelligheid hé. An mijn lijf geen polonaise, hande van de koets zulle we maar zegge.'

'Ach, als ie maar schoon op zichzelf is, ik heb een pesthekel aan vieze nagels.'
Automatisch kijk ik even naar mijn eigen nagels om te concluderen dat die er volgens haar strenge normen best mee door kunnen.
'Ik zou eerst nog naar de kapper gaan, want je wil tenslotte wel een beetje appetijtelijk voor de dag komme hé…  normaal doe ik het zelf. Altijd dezelfde kleur, lekker makkelijk, maar een mens wil wel ’s wat anders. Maar weet je wel wat de kapper kost tegenwoordig?'
'Géén idee Bep, Ik heb last van Keirofobie dus ik ga zelden of nooit naar de kapper' vertrouw ik haar zachtjes toe.
'Van wat?' Ze knijpt haar ogen tot spleetjes, maar zit duidelijk niet te wachten op uitleg over een voor haar onbekende enge ziekte, dus ze gaat verder met haar verhaal.
'Nou ja… voor mij te duur, dus ik naar de drogist voor een kleurspoeling. Maar alle Jezus wat een keus heb je tegenwoordig. Daar heb je een dagtaak an, als je een besluiteloos type bent  -en dat ben ik-  dan mag je wel een  slaapzak meeneme. Maar afijn,  na zeker een half uur zoeke zag ik door de bome het bos niet meer en heb ik maar gewoon een pak in me mandje gegooid. Goudblond stond erop dus ik denk…  goud…  dan zit je altijd goed.  Maar op het pak zag het er toch heel anders uit.'
Ze kijkt me even onzeker aan, om vervolgens haar schouders op te halen.
'Ach, hij is toch kippig dus wat kan het schele.' 

'Verder schijnt ie d’r  -volgens me vriendin dan hé- redelijk uit te zien. Me vriendin kennende bedoelt ze gewoon oerlelijk. Van een knap bord ken je niet ete zei me moeder dan altijd… dat hang je an de muur. En gelijk had ze. Me man zaliger was ook niet echt een schoonheid… maar lieeeef.'
Ze rolt even met haar ogen om haar woorden kracht bij te zetten.
'Kind hij droeg me op hande. Ik hoefde maar te kikke, en we hadden het zó gezellig same.'
Haar ogen krijgen even een dromerige blik.

'Goedemiddag, kan ik door lopen?'
We worden beiden opgeschrikt door het geluid van een zware mannenstem.
'Ja hoor meneer, de here is vrij' zegt ze met een hemelse blik.
Ze kijkt de man -groot,slank en met wat ze noemen een mooie karakteristieke kop- heel even bedenkelijk na alvorens hij de deur achter zich dicht trekt.
'Kijk, die zou je nou in een lijssie aan de muur wille. Die heb je dus niet alleen hé, als vrouw zijnde. Daar heb je geen moer an.' 

'Voordat ik me man leerde kenne ben ik ook nog ’s een blauwe maandag verloofd geweest met éne Piet. Ook zo’n knappe vent, lang, slank, donkere bos met haar, maar altijd achter de meide an, en die meide achter hem. Kind, ik werd er gek van. Dus ik heb ’t uitgemaakt. Woest was ie, hoe durfde ik. Nou een paar jaar gelede  zag ik ‘m terug. Was niet veel van ze schoonheid over gebleve. Een pokdalige kale knar en een gigantische bierbuik, de honde luste d’r geen brood van. Dus ik ben best benieuwd…  je mot het maar zo zien…  een gezellig avondje zo op z’n tijd, dat sla je niet af.'
Ze heeft haar dromerige blik inmiddels weer  terug.  'Misschien houd ie ook wel van sjoelen.'  

Copyright © Ingrid Punt mei 2011



~

donderdag 29 augustus 2013

Boosama



Boosama


'Sorry meid, maar ik moest de prijs verhoge,' ze wijst naar het bordje waar -Toilet 30 eurocent- op staat. 'Ja de verbouwing moet uit de lengte of de breedte hé. Wat vind je trouwens  van me nieuwe outfitje, ik had je toch verteld dat ik nieuwe kleding zou krijge?'
Ik kijk naar haar zwarte rok en knaloranje polo, 'Mooi,' zeg ik aarzelend.
'Echt?' Ze kijkt me wantrouwend aan.
'Ja, het geeft je iets uhhh, jeugdigs,' zeg ik, na nét iets te lang te hebben nagedacht. Ze begint te gieren. Het geluid heeft wel wat weg van een afgeschoten vuurpijl waarna het gieren overgaat in een zacht gegrinnik met gierende uithalen .
'Ach, ik val in elk geval wel op,' zegt ze als ze haar ogen droog gewreven heeft.  'Ik heb ze van de zaak in vier kleure gekrege,  turkoois, die is goed te doen, knalroze, net een wandelende zuurstok van zevenentachtig kilo, en een gele, hoe verzin je ‘t. Ik ben net een flink uit de kluiten gewasse kanarie.'
En weer word er een vuurpijl - nu vlak naast m’n oor- afgeschoten. Haar nieuwe outfitje heeft haar duidelijk goed gedaan.

Terwijl ze nog staat na te grinniken gaat de deur van één van de  toiletten open en er stapt een corpulente dame naar buiten. Nadat ze haar handen heeft gewassen en opgelucht door wil lopen wordt ze teruggeroepen. 'Hallo dame …U had nog niet betaald hoor.' De dame kijkt geïrriteerd, legt na wat gerommel in haar tas wat muntjes op het schoteltje, en loopt mokkend weg.
'En ik dacht nog wel dat ik opviel in die kleur,  zeker een hekel an oranje,'en weer begint ze te grinniken.
'Zo, als je effe wacht dan ga ik de boel een beetje voor je opfrisse. Alle Jezus wat een lucht,' hoor ik haar roepen nadat ze het toilet heeft geïnspecteerd. 'Dat was een zware bevalling,' ze pakt haar spuitbus van tafel en begint driftig in het rond te sprayen.

'Ze hebbe 'm hé?' Ze kijkt me afwachtend aan... 'ze hebbe 'm recht voor z’n giecheltje geschote!'
'Wie?' Vraag ik verschrikt.
'Nou Boosama… ze hebbe 'm te pakke. Tenminste als je alles moet gelove wat je op tv te zien en te hore krijgt.'
'Oh, Osama,' ik knik bevestigend.
'Osama, Obama, Boosama, één pot nat. Geloof mij nou maar het is gewoon een reclamestunt van die Amerikaanse President. Zo houwe ze mekaar in het zadel. Die zitte hun eige rot te lachen same. En die foto’s ware gewoon nep, het was net of ik één van die beelde van Madam Tussauds zag. Nee, daar trap ik niet in. Ach, die Amerikane ook weer blij. Want dat kenne ze goed hé. Andere mense vertelle wat ze doen en late motte en ondertusse lope ze zelf allemaal met een pistool op zak. Hetzelfde met die leipe Khadaffi, eerst wapens aan dat stuk tuig levere, maar als zo’n vent dan te veel praatjes krijgt valle ze binne en worde ze met hun eige wapens om de ore geschote.

'En die Koraneze zijn heus niet allemaal zo slecht als ze zegge hoor.'
'Koraneze?' Ik kijk haar niet begrijpend aan.
'Ja, Koraneze, of Islamiete, hoe je ze noeme wil, maar dat is ook al een vies woord tegenwoordig. In de Koran staan best goeie dinge hoor net als in de bijbel, het is maar net wat de mense d’r zelf van wille make. Ik heb er ook een paar op de trap, nou hele lieve mense.  En hun kindere, allemaal eve beleefd, ik kan niet anders zegge. Ze nodige me ook altijd uit op de thee, en daar hebbe ze dan van die lekkere koekkies bij  met note en honing. Kom, hoe noeme ze die nou, iets met lava of zo. Je mot gewoon niet een heel volk over één kam gaan schere hé? Maar de mense kunne alleen maar zwart wit denke tegenwoordig. Nou ikke niet hoor, ik ben net een toverbal.'

Ze trekt de toiletdeur nogmaals wijd open en snuift even diep…. 'Nou meid, je kan d’r bij hoor... de lucht is geklaard!'


©Copyright  Ingrid Punt mei 2011


woensdag 28 augustus 2013

Kleffe handjes


Kleffe handjes

‘Hé schat, weer lekker vrij? jij hebt toch maar een luizenleventje. Ach, je weet wie het zegt hé ?’
Ja ik weet wie het zegt en ik kijk naar haar donkerbruin geverfde haar dat normaal gesproken perfect in de plooi valt maar er nu enigszins verward uitziet net als zijzelf trouwens. Alles blijkt bezet dus om de tijd enigszins te doden en vanwege haar zichtbare ongenoegen vraag ik hoe het met haar gaat.
‘Tja kind, we moddere maar door maar ze zijn van plan om de wc ’s naar bove te gooie. Nou en dan kan ik het schudde. Denk je dat de mense de moeite  neme om naar bove te gaan voor een plas? De oudjes kenne dat niet en de jonkies zijn d’r te beroerd voor,  die zijn al te lui dat ze de dag aankijke.  Kijk… als ze d’r nou nog een lift tegenaan gooien, maar alleen een roltrap naar bove zet geen zode an de dijk, je mot toch ook weer ’s naar benede en dan wordt een  trap een belemmering. Nee, ’t mag allemaal niet te veel koste.

Ik mag blij zijn als ik het zelf ga redden met dat poot,’ en ze trekt haar jasschort omhoog waardoor een smal litteken zichtbaar wordt van zeker twintig centimeter. De lange witte streep loopt vanaf haar scheenbeen tot halverwege haar immense dij en glinstert in het tl licht. Ze kijkt er zelf met bewondering naar alsof het formaat van het litteken én haar dij haar nu pas echt opvalt.
‘Kunstknie…  nu zo’n twee jaar gelede. Ja, meid ouderdom komt met gebreken, en mijn gebrek is twee rotte knieë.’

'Hé lekker ding, jij mag doorlope hoor. Kijk mop de tweede is vrij.’ Ze loods een grote dikke man, - grote bruine aktetas, slobberig donkerblauw pak, rond de buik te strak, de pijpen en mouwen te kort en de schouders te wijd- het smalle gangpad door naar het vrije toilet. ‘Ik kan me d’r verder goed mee redden hoor alleen traplopen gaat een beetje moeizaam. Nou mot me andere knie d’r binnenkort ook aan gelove maar als ik dan steeds naar beneden mot lope….   Houw maar op schei maar uit.

‘En ik mot een kostuum van  hier an… Nou ja kostuum, niks bijzonders eigenlijk. Gewoon een rok en een blouse met hun logo d’r op. In zo’n lekkere knalkleur weet je wel. Je loopt gewoon voor gek,  maar ja… het is verplicht hé. Stel je ’s voor dat de mense vergete in welke winkel ze op de plee zitte. ’t Is alleen zo zonde van al me eige mooie klere. Dat hangt dan maar in de kast. Die ene keer in de week dat ik ze an kan is als ik naar de club ga. Had ik je dat al verteld?  Elke vrijdag  ga ik met een vriendin naar  het buurthuis. Eerst drinken we gezellig met ze alle een kop koffie  en daarna gaan we lekker sjoele. Nou van die ene keer in de week zulle me goeie klere niet slijte. Hé jasses… loop ik straks met zo’n joekel van een letter op me rug, ’t lijkt wel sinterklaas. Maar je hebt niks in te brenge hé, ze duwe ‘t gewoon door je strot dus je hebt ‘t maar te slikke. '
'Dag lieverd, fijne dag nog en de groetjes thuis hé.’ De man met z’n bruine aktetas en blauwe slobberpak wurmt  zich weer door het smalle pad naar buiten.

‘Wat een type hé? Hij lijkt een beetje op een verzekeringsagent die vroeger bij ons over de vloer kwam. Toen kwamen ze nog an de deur hé om de cente uit je zak te kloppe. Ook zo’n grote dikke kerel met  lange dunne armen en bene en van die kleine kleffe handjes. Gadverdamme, ik word nog misselijk als ik aan die kleffe jatten denk. Maar als ie weer weg ging moest je zo’n hand wel schudde natuurlijk. Zodra die de deur uit was ginge mijn handen onder de kraan.  Goh…. Hoe heette die nou ook alweer….meneer Gienke, Schienke… hé dat ik er nou niet op kan komme hé? Dat zeg ik ouderdom… Dat komt ook omdat me man en ik hem altijd Jan met de kleffe handjes noemde. Oh meid, d’r is ter ééntje vrij.’

Ik loop richting damestoiletten en hoor haar ineens opgelucht roepen…
‘Meneer Schellekens…  dát was ‘t.’




Copyright © Ingrid Punt april 2011


zondag 25 augustus 2013

Retirade

'Ik heb wel trug van een euro’tje hoor schat,' zegt ze terwijl ze met een hand waar jarenlang noeste arbeid in gegraveerd staat in de zak van haar jasschort graait. 'Nog effies wachte, ze benne allemaal bezet.'
Een oude man trekt zichtbaar opgelucht de toiletdeur achter zich dicht, als hij tevreden naar buiten wil lopen wordt hij door haar teruggeroepen. 'Eerst effies de hande wasse hé mop, anders mag je geen snoepie pakke.' Het mannetje loopt met een rood hoofd terug naar de wasbak en doet netjes wat hem wordt opgedragen, ze heeft de wind er blijkbaar flink onder. 'Ja, je mot ze opvoeden hé, anders komt er niks van die kerels terecht,' gaat ze verder als de oude baas zich daarna snel uit de voeten maakt. 'Hé… je vergeet je snoepie' roept ze hem nog na en geeft me een vette knipoog. Waarna ze gewapend met spuitbus en poetsdoek  grondig het vrijgekomen toilet  inspecteert.

Het wachten duurt iets langer dan gepland. 'Sorry wijffie, je treft het niet, waarschijnlijk is het spits voor de grote boodschap.' Ik probeer me er niets bij voor te stellen. 'Heb je lekker een vrije dag lieverd?' Ik knik bevestigend. 'Lekker hé, ja tegenwoordig hebben de mense véél meer vrije tijd als wij vroeger, werke most je tot je d’r bij neerviel. Nou meid, van een beetje werke is nog niemand slechter geworde hoor, neem dat maar van me an.' Een volle blaas maakt dat ik alles van iedereen aan wil nemen, dus ik knik instemmend. 'Tegenwoordig is 't een vies woord hé, ze motte allemaal studere, arts of weet ik veel wat, een beetje schilder of timmerman is haast niet meer te krijge. Daar hebbe we nu Pole voor. Voor jou is ie vrij hoor schat, eerste deur,' ze kijkt de man na, gestoken in een keurig grijs maatpak en bruine leren schoenen. 'Makelaar!'...  'Sorry?' zeg ik... 'da’s een makelaar' gaat ze verder, ' grijs pak, bruine schoenen, ik pik ze d’r zo uit.' zegt ze zelfverzekerd. Mijn blaas gelooft haar op haar woord.

'Nee, tegenwoordig zijn ze te beroerd om an te pakke, ze houwe liever hun hand op, van de week op de tv nog, dat mens zat tot over d’r ore in de schuld… wat denk je dat ze zegt?' Aangezien ik het desbetreffende programma niet heb gezien, kan ik er alleen maar naar gissen, maar gelukkig gaat ze onverstoorbaar verder. 'JE DENKT TOCH NIET DAT IK ACHTER EEN KASSA GA ZITTE HÉ? Nee, daar was mevrouw te mooi voor, nou vraag ik je, vroeger most je zelf je rotzooi oplosse, nou kan de hele wereld mee geniete en kan je op je lauwere gaan ruste en wachte tot een ander je probleme oplost. Toen ik dertien was most ik al an het werk, als hulp in de huishouding, ramen zemen, kleedjes kloppe, plee’s boenen, niet echt de leukste karweitjes en al me verdienste kon ik thuis afdrage. Arremoe hé, dat ik ging trouwe had ik geen rooie cent. Het huis was ingericht met krijgertjes, maar ik wist er toch wat gezelligs van te maken, en je was gelukkig met wat je had. Kom d’r nou nog maar ’s om, ze motte meteen op fluweel zitte.'

'Hoe oud denk je dat ik ben?' Vraagt ze me plotseling met een vorsende blik… de diepe lijnen in haar gezicht vertellen een ander verhaal dan haar keurig bruin geverfde kapsel waar geen spoortje grijs in te bekennen valt. Toch enigszins voor het blok gezet besluit ik ruim aan de veilige kant van mijn inschatting te gaan zitten, 'vierenzestig? ' …… 'TWEEËNZEVENTIG!' zegt ze glunderend, 'dat had je zéker niet gedacht hé?' Nee, dat had ik zeker niet gedacht, ik voel plots een hoge nood opkomen en ik vraag me af hoe lang het nog gaat duren, terwijl ik naar de vier gesloten toiletdeuren voor me kijk. Maar er volgt geen enkele beweging, hoe dwingend ik er ook naar kijk. 'Én altijd hard gewerkt hé, ik zat geen dag zonder…  eigenlijk zouw ik op m’n zeventigste gaan stoppe, dat hadde me man (ook zo’n harde werker) en ik zo afgesproke, we zouwe lekker same op pad gaan, same boodschappies doen op de markt, same naar ons kaartclubbie, lekker naar de tuin, gewoon lekker same geniete, maar toen ging ie plotseling dood… tsja, en wat mot je dan thuis in je ééntje?'

Aangezien ik ook geen idee heb ben ik blij dat één van de deuren eindelijk open gaat, dat scheelt me weer een welgemeend opbeurend maar tevens nietszeggend antwoord. 'Zo mop, jij lust zeker wel een lekker zuurtje hé,' zegt ze tegen de kleine meid die door haar moeder in haar maillot wordt gehezen. De kleine meid graait verlegen met haar kleine knuistjes in de schaal met snoepjes, en ik haast me naar de openstaande deur.

Terwijl ik de knip op de deur doe, hoor ik haar zeggen …
'Ik heb wel trug van een euro’tje  hoor schat.'

Copyright © Ingrid Punt maart 2011