vrijdag 6 september 2013

Voorleesmoeder

Voorleesmoeder

Sinds ik de krant nog sporadisch lees loop ik voor het laatste nieuws regelmatig even langs Bep en is de nood een deugd geworden. Het is stil bij de toiletten en Bep zit verveeld in een tijdschrift te bladeren.

‘Goedemorgen Bep, hebben we niets te doen? ’ Ze kijkt me aan met een vermoeide blik.
‘Kind, je wil het niet gelove maar je bent vandaag de eerste. Ze wijst naar het lege schoteltje op tafel. Ik zei het je toch al, ik zit hier gewoon voor spek en bone -hoog, en letterlijk droog- Maar ik laat me bui d’r niet door verzieke want we hebbe het voor mekaar hé?  We zijn landskampioen geworden, ons cluppie heb gewonne.’
Ik vertel haar dat ik blij ben voor iedereen die daar blij om is, maar dat ik zelf niet zo veel met voetbal heb. Dan zegt ze met een blik alsof ze me elk moment kan gaan ontleden, ‘nou ja, we zijn niet allemaal hetzelfde, ik mag d’r persoonlijk graag naar kijke.’
Maar ze kijkt me toch een beetje beduusd  aan alsof ik haar alle gespreksstof voor die dag heb ontnomen.

Om haar humeur een beetje op te krikken en omdat ik me nu toch wel een beetje schuldig voel  informeer ik naar haar blinddate. Ze legt haar tijdschrift op tafel, en kijkt  me lachend  aan.
‘Ach meid, ’t was erg gezellig, maar waarschijnlijk eenmalig.’ Om er teleurgesteld aan toe te voegen, ‘hij kan niet sjoele. Nou kneep ik ‘m in de eerste instantie ook nog effe, want een kennis van me zei nog… ’Straks is het Piet -je weet wel die kale uit z’n krachte gegroeide geweze verloofde van me-’
Ze kijkt me geheimzinnig aan. ’Nou mag jij drie keer raaie hoe die vent heette.
‘Piet’ zeg ik na enige aarzeling op de gok.
‘Nee…. Jan!’ en ze begint te gieren. 

‘Verder is het een keurige man hoor, ik kan niet anders zegge. Knap in het pak, keurig gepoetste schoene, netjes gekamde hare en schone nagels. Maar hij had me een bril op ze neus, met van die jampotglaze weet je wel. Snap je dat nou, je hebt tegenwoordig toch lenze. Maar wel een attente man, hij had zelfs een bos  bloeme voor me mee genome. Pioenroze, dat was waarschijnlijk de enige bos die hem was opgevalle met die bril. Lief hé? Maar ondanks die bril zag ie nog niks.'
Ze kijkt even peinzend voor zich uit, ‘of misschien kwam het juist door die bril. In ieder geval,  hij had gereserveerd bij een klein eetcafeetje. Ik denk nog, doe maar duur. Heel knus en gezellig, maar toen we moeste bestelle moest ik de kaart voorleze. Nou meid daar stond me een waslijst op. Ik denk voor ik klaar ben is de kok allang naar huis. Maar gelukkig viel het tweede menuutje al in de smaak.’ 

‘Maar uiteindelijk kwam de aap uit de mouw, hij zocht iemand die hem voor wilde leze, dat deed ze vrouw ook altijd. Dus ik vraag nog, en wat had je dan in gedachte, de Libelle of de Margriet? Nee, hij was gek op John Irving. Ik denk, nee he,  dat heb ik weer, een latente homo. Dus ik zeg, dan had je dáár dan toch lekker mee op stap moeten gaan. Maar nee, dat bleek een schrijver te zijn. Dus ik heb ‘m wel meteen duidelijk gemaakt dat ik niet zo’n leestype ben.

Kijk ‘s,ze trekt haar lok weg van haar gerimpelde voorhoofd en kijkt me met grote ogen aan.
‘Staat daar voorleesmoeder?’
Ik probeer met enige fantasie iets van letters te halen uit de diepe groeven, maar verder dan de letter L in het midden van haar voorhoofd kom ik ook niet.
‘Nou nee,’zeg ik.
‘Precies, dat dacht ik ook.  Hou jij van leze?’
Ik knik en zeg dat ik het wel ontspannend vind.
‘Ontspannend, ik krijg er de rotzenuwe van. Dan denk ik aan wat ik allemaal nog moet doen. De boodschappe, de was. En dan kan ik me niet concentrere.’
‘Misschien moet je dan iets luchtigers lezen Bep,’ opper ik.
‘Nou ik vind de Libelle luchtig genoeg. Ik hou meer van sjoele, da’s mijn ontspanning.  Maar dat kan ik bij hem dus wel vergete. Als je niet kan leze kan je ook niet sjoele.’

‘Ach, je weet maar nooit. Misschien komt er nog wel een vervolgdate, want het was toch wel errug gezellig. .Hij zag het tenminste helemaal zitte,  -nou ja, niet letterlijk natuurlijk, vanwege die bril-  ze begint te grinniken.
'Alleen is maar alleen, en als je ouder wordt, wordt de eenzaamheid natuurlijk steeds erger.’
Ze geeft me een knipoog.
‘Misschien ga ik me toch nog ’s verdiepe in die John Irving. Ik kan me namelijk de tijd niet heuge dat er iemand een bos bloeme voor me heeft gekocht, da’s toch ook wat waard en dan mag er ook wel wat tegenover staan.  Jammer hoor want eigenlijk wilde ik zieltjes winne voor de sjoelclub. We begonne met  ze tienen maar ze gaan de laatste tijd als witjes. Of ze gaan naar een bejaardetehuis of ze gaan meteen  de pijp uit. We zijn nu nog maar met ze zesse. En ik ben als de dood dat ik straks alleen overblijf, want in je ééntje sjoelen is geen moer an natuurlijk. Dus we zijn op zoek naar jong bloed. ’
Ze kijkt me even vorsend aan...

‘Kan jij een beetje sjoele?’

Copyright © Ingrid Punt mei 2011



dinsdag 3 september 2013

Blind-date



Blind date

'Meid je gelooft je oren niet… maar ik heb vanavond een blinddate…  en dat op mijn  leeftijd!'
Ze giechelt en plukt een beetje zenuwachtig aan haar kapsel   –wat gezien haar leeftijd aandoenlijk aandoet -  het donkerbruine haar heeft plaatsgemaakt voor een onbestendige kleur.  Het is niet écht roze maar neigt naar zalmkleurig.
'Me vriendin heb een nieuwe buurman, een weduwnaar. Ze dacht me een plezier te doen. Voor mij persoonlijk hoeft het allemaal niet zo nodig maar ze was zó enthousiast en om het dan af te zeggen, dat vind ik dan ook weer zo kinderachtig. Volgens zegge is het een keurige heer, maar volgens zegge is er een hoop geloge natuurlijk. Voor hetzelfde geld knijpt ie de katjes in het donker. En het is letterlijk een blinddate want hij schijnt zo kippig als de pest te zijn. Nou, als ie ze hond maar thuis laat, want ik heb niks met katte…  en al helemaal niks met honde.'
Ze begint te gieren zoals ik het inmiddels van haar gewend bent.
'Ik hoop alleen dat die vent er niet te veel van verwacht. Gewoon, alleen voor de gezelligheid hé. An mijn lijf geen polonaise, hande van de koets zulle we maar zegge.'

'Ach, als ie maar schoon op zichzelf is, ik heb een pesthekel aan vieze nagels.'
Automatisch kijk ik even naar mijn eigen nagels om te concluderen dat die er volgens haar strenge normen best mee door kunnen.
'Ik zou eerst nog naar de kapper gaan, want je wil tenslotte wel een beetje appetijtelijk voor de dag komme hé…  normaal doe ik het zelf. Altijd dezelfde kleur, lekker makkelijk, maar een mens wil wel ’s wat anders. Maar weet je wel wat de kapper kost tegenwoordig?'
'Géén idee Bep, Ik heb last van Keirofobie dus ik ga zelden of nooit naar de kapper' vertrouw ik haar zachtjes toe.
'Van wat?' Ze knijpt haar ogen tot spleetjes, maar zit duidelijk niet te wachten op uitleg over een voor haar onbekende enge ziekte, dus ze gaat verder met haar verhaal.
'Nou ja… voor mij te duur, dus ik naar de drogist voor een kleurspoeling. Maar alle Jezus wat een keus heb je tegenwoordig. Daar heb je een dagtaak an, als je een besluiteloos type bent  -en dat ben ik-  dan mag je wel een  slaapzak meeneme. Maar afijn,  na zeker een half uur zoeke zag ik door de bome het bos niet meer en heb ik maar gewoon een pak in me mandje gegooid. Goudblond stond erop dus ik denk…  goud…  dan zit je altijd goed.  Maar op het pak zag het er toch heel anders uit.'
Ze kijkt me even onzeker aan, om vervolgens haar schouders op te halen.
'Ach, hij is toch kippig dus wat kan het schele.' 

'Verder schijnt ie d’r  -volgens me vriendin dan hé- redelijk uit te zien. Me vriendin kennende bedoelt ze gewoon oerlelijk. Van een knap bord ken je niet ete zei me moeder dan altijd… dat hang je an de muur. En gelijk had ze. Me man zaliger was ook niet echt een schoonheid… maar lieeeef.'
Ze rolt even met haar ogen om haar woorden kracht bij te zetten.
'Kind hij droeg me op hande. Ik hoefde maar te kikke, en we hadden het zó gezellig same.'
Haar ogen krijgen even een dromerige blik.

'Goedemiddag, kan ik door lopen?'
We worden beiden opgeschrikt door het geluid van een zware mannenstem.
'Ja hoor meneer, de here is vrij' zegt ze met een hemelse blik.
Ze kijkt de man -groot,slank en met wat ze noemen een mooie karakteristieke kop- heel even bedenkelijk na alvorens hij de deur achter zich dicht trekt.
'Kijk, die zou je nou in een lijssie aan de muur wille. Die heb je dus niet alleen hé, als vrouw zijnde. Daar heb je geen moer an.' 

'Voordat ik me man leerde kenne ben ik ook nog ’s een blauwe maandag verloofd geweest met éne Piet. Ook zo’n knappe vent, lang, slank, donkere bos met haar, maar altijd achter de meide an, en die meide achter hem. Kind, ik werd er gek van. Dus ik heb ’t uitgemaakt. Woest was ie, hoe durfde ik. Nou een paar jaar gelede  zag ik ‘m terug. Was niet veel van ze schoonheid over gebleve. Een pokdalige kale knar en een gigantische bierbuik, de honde luste d’r geen brood van. Dus ik ben best benieuwd…  je mot het maar zo zien…  een gezellig avondje zo op z’n tijd, dat sla je niet af.'
Ze heeft haar dromerige blik inmiddels weer  terug.  'Misschien houd ie ook wel van sjoelen.'  

Copyright © Ingrid Punt mei 2011



~