dinsdag 4 februari 2014

Hondenuitlaatservice

Hondenuitlaatservice


"Wat is er Bep, slecht geslapen?"
Bep slaat snel  haar hand voor haar gapende mond.
Ze ziet er wat pips uit en de wallen onder haar ogen spreken boekdelen.
"Och kind, praat me d'r niet van, wat een nacht. Denk je een ander een dienst te bewijze en dan krijg je stank voor dank. Heb ik je wel 's verteld over het hondje van me vriendin Hanna?"
"Niet dat ik weet Bep."
"Nee?" ... Zo'n klein scharminkeltje en altijd maar keffe en ze tande late zien. Zodra je daar binne komt begint ie al te gromme en naar je enkels te happe. Kijk, ik ben gek op diere, net als op kindere, maar je hebt er ook ettertjes tusse zitte hoor. En dit is een ettertje, dat wil je niet wete, volgens mij zit er een steekkie bij 'm los. Maar goed, dat beessie heb ze eige ook niet gemaakt. Hanna most gistere naar 't ziekehuis. Ze wist niet hoe lang het ging dure, of ik bij hoge uitzondering effies op Pinkie wilde passe."

"Pinkie, wat een grappige naam Bep, dat klinkt nu niet echt als een groot gevaar."
Bep kijkt me bedenkelijk aan, " ik heb eigenlijk geen idee waarom dat beest zo heet. Waarschijnlijk omdat ie vingers vreet. Maar goed, Hanna weet dat ik er een pesthekel an heb om met zo'n poepzakkie te lope. Ik ben niet snel misselijk en hier ben ik best wel wat gewend. Maar hondedrolle daar heb ik niks mee. Tenslotte ben ik ook niet van de hondeuitlaatservice dus ik begon meteen een beetje tege te sputtere.
Maar Hanna keek zo radeloos en je bent tenslotte niet voor niks vriendinne.
Dus ik denk bij me eige, nou vooruit Bep, slik door die drol.

Om een lang verhaal kort te make, ik dat mormel opgehaald, maar ik most nog effe een paar booschappe doen. Netjes buite dat beest met ze riem an zo'n haak vastgelegd. Ik zeg nog; denk d'r om Pink, niet weglope hé, want anders hebbe we vanavond een probleem. Maar we begrijpe mekaar gewoon niet, dus ze oge puilde zowat uit ze kop en meteen weer die venijnige tandjes late zien hé. Ik zeg nog tegen Dracula, je gromt je maar suf, dat houd de dieven tenminste op een afstand.  Het was niet echt druk in de supermarkt dus ik was eigelijk ook zo weer buiten. Begon ie me toch te kwispele dat ie me zag ... nou ja, hij begon dus eindelijk an me te wenne. Thuis sprong ie in ene naast me op de bank en legde ze koppie op me schoot, zo lief. Ik vond het bijna rot dat ik hem 's avonds weer terug most brenge. Afijn me vriendin doet ope en zegt, wat heb je nou bij je Bep ... en waar is Pinkie? Nou meid, het zweet brak me uit. Had ik de verkeerde hond mee naar huis genome. Ja hallo, ik had me bril niet op en die kleine keffertjes lijke allemaal op mekaar hé? Kind, het huis was te klein, totale paniek.

Nou, zie dan maar 's te achterhale waar je hondje is gebleve. De supermarkt was inmiddels geslote en Pinkie in geen velde of wege meer te bekenne natuurlijk. Na een slapeloze nacht, veel gedoe en heen en weer belle, hebbe we vanmorge die beeste weer om kenne ruile. Goh, het baassie van neppinkie was zo blij dat ie zijn eige hondje weer terug had. Ja, dat begrijp ik ook nog wel, die heb een hele nacht met dat mormel van me vriendin opgescheept gezete. Maar Hanna was in de wolke en Pinkie liet meteen ze tandjes weer zien hé... kijk, hij lacht naar je zeg ik nog droog tege me vriendin. Nou ik kon geen goed meer doen natuurlijk.

En nou ben ik afgepeigerd, dus vanavond maar is effe lekker vroeg onder de wol.
Nee, ik ben gek op dieren, maar Pinkie en ik worde vast geen vriende, ach... je kan niet alles hebbe in het leve.

© Ingrid Punt februari 2014



maandag 3 februari 2014

Latte





Latte

‘Hé Mop, ik ben d’r weer hoor.’ 
Bep ziet er blakend uit met haar gebruinde hoofd. 
‘Heb je me errug gemist?’ 
‘Wat denk je zelf Bep, ik heb het al die tijd op moeten houden, dus ik heb eigenlijk best wel hoge nood.’ ‘Nou wijffie, je zal het nog effies op motte houwe want ze zijn allemaal bezet. 
‘Waar ben je al die maanden geweest Bep?’ 
'Ik ben weze overwintere op Nova zembla’ 
‘Echt? Vraag ik ongelovig terwijl ik mezelf direct een klap kan geven voor mijn onnozelheid.’
’Nee natuurlijk niet, zie ik zo bleek? Nee hoor, lekker in Benidorm. En zal ik je nou ‘s een mop vertelle? Ik heb nog een leuk ventje aan de haak geslage ook. Hij heet Henk,’t is een lieverd en hij komt uit Den Haag.'
Ze kijkt even bedenkelijk. 'Tja, daar ken hij ook niks an doen natuurlijk.' 

‘Goh Bep, wat leuk voor je, maar ik dacht eigenlijk dat je daar niet meer op zat te wachten?’
'Nou kind, dat is ook zo, maar ’t komt zoals ’t komt. Ik was met Marie – een vriendin  van me. Hier kanne we het goed zame vinde, maar als je een paar maande tege mekaars kop an zit te kijke, ga je je eige ergere an kleine dinge hé. En Marie is een hypo… uh, hoe noeme ze dat nou ook alweer…. een hypo…. Nou afijn, ze had overal last van. Ze had ook een koffer vol met medicijne bij d’r. Een pilletje voor dit en een zalluvie voor dat. Ze kreeg jeuk van de zon, jeuk van de ligstoele, jeuk van 't zwembad en van de zee. Ze had een vlekkie hier, en dan weer een vlekkie daar. Nou ik kreeg er de vlekke van in me nek- de rotzenuwe kreeg ik van d’r - Nou daar had ze natuurlijk ook wel wat voor.

In ene had ze ook last van een glute allergie. Nou daar had ik voor die tijd nog nooit wat van gemerkt, want ze vrat alles wat los en vast zat, ook al stond ’t stijf van de glute. Helemaal krankjorum werd ik van d'r. Maar hoe pak je zoiets an hé? Ik denk, ik mot wat doen voor ik haar straks de herses in sla. Dus op een gegeve moment heb ik gewoon gezegd dat ze d’r niet lekker uit zag en dat ze misschien beter effies op bed kon gaan ligge. Nou dat was niet tege dovemansore gezegd. Ze was meteen weer ziek, zwak en misselijk. Misschien een beetje lullig van me, maar nood breekt wette.  

Dus ik ben lekker alleen naar de Hollandse koffietent op de hoek gegaan, effe lekker uit de wind zitte.
En ja hoor, daar zat ie… Henk, in de sneuvelhoek.’
’De sneuvelhoek?’
‘Nou ja, achterin de tent, waar de manne na het biljarte nog effe een lekker afzakkertje neme.’
’Oh,  knik ik begrijpend.’ 
‘Hij bood me een drankie an en het was eigenlijk meteen raak. Liefde op ’t eerste gezicht, van beide kante. ’t Is me toyboy.’ 
Ineens komt er een vreemd gierend geluid uit de mond van Bep. Eerst schrik ik me wezenloos, maar dan herinner ik me weer dat Bep een nogal eigenaardige lach over zich heeft. 
‘Hij is een paar jaar jonger dan ik hé, hij is zeventig. Ja ik denk, wat zij van Paay kan, kan ik ook. Je vindt me toch niet gek hé?’ Haar ogen krijgen ineens een onzekere uitdrukking, iets wat ik bij Bep nooit eerder heb kunnen ontdekken. 
‘Nee hoor Bep, je moet lekker doen waar je zelf zin in hebt, je leeft tenslotte maar één keer.’
’Zo is ‘t schat. Ik had nooit gedacht dat het er nog ’s van zou komme dus zo zie je maar. Maar we gaan niet same wone hoor, we gaan lekker latte. Hij ze eige plekkie - ik hoef niet zo nodig in Den Haag te zitte, mot er niet an denke, en ik hou ook me eige plekkie.

Kijk meid, met me man zaliger ben ik 49 jaar getrouwd geweest. En als je me nou zou vrage hoe we dat zo lang vol hebbe kunne houwe, dan zeg ik alleen maar, we konde mekaar goed vele. Want zeg nou zelluf, hoelang ken een mens constant een ander om zich heen vele? Dat heb ik met niemand anders, dan gaan ze me op de zenuwe werke, neem nou Marie. Kijk, me man had ze eige ding en ik had me eige ding en zame hadden we ook nog een paar dinge.’ Bep geeft me een veelbelovende knipoog en ik krijg ineens visioenen van Bep in de echtelijke sponde.

‘Oh Mop, d’r is er ééntje vrij, ik zou maar holle, als ‘t tenminste gaat lukke met die volle blaas.’ 
Gelukkig, denk ik, net op tijd en dan heb ik het niet over mijn blaas. Haar gierende lach begeleid me naar het toilet waar ze een doekje over de bril haalt. 
‘Ga je gang meid.’ 
‘Hoe is het eigenlijk met je vriendin Marie afgelopen Bep?’ vraag ik voor ik de toiletdeur achter me sluit. ‘Oh, die hebben we in late slape.' 
Er volgt weer een lange gierende uithaal … 
‘nee hoor schat, geintje!’


© Ingrid Punt maart 2013