maandag 27 januari 2014

Elfstedentocht


Elfstedentocht


“Kijk uit hoor meid dat je niet onderuit gaat. Ik had al een dweiltje neergelegd en een bordje d’r bij met –voeten vegen a.u.b.- maar geen hond die ’t leest, ze lope zo met d’r sneeuwschuivers naar binne, en voor je ’t weet leg je op je muil. Daar kan ik echt niet tegenop dweile. Wat is ’t trouwens koud hé?”
Bep wrijft in haar wollen wanten en trekt de felgekleurde ijsmuts die ze op haar hoofd heeft nog wat strakker aan. Als ze ziet dat ik haar hoofddeksel sta te bewonderen verontschuldigd ze zich.
“Ja ’t ziet er misschien niet uit, maar het is niet om te harde als je hier zo’n hele dag mot zitte, ik heb alleen maar dat ene straalkacheltje. Ik had me toch een kouwe fikke”
Ik werp een blik in de spiegel en zie dat ik in mijn witte winterjas wel iets weg heb van een poolbeer.
“Wat maakt ’t uit Bep, we lopen d’r allemaal als gestopte worsten bij met dit weer, wat kan ‘t je schelen. Als je het maar niet koud hebt.”

”Je heb nog gelijk ook. Heb jij al geschaatst? “
”Nee Bep, hoe zal ik het zeggen, schaatsen is niet echt mijn ding, ik zwem liever."
“Nou ik bak d’r ook niet veel van, ja mijn man zaliger was een echte schaatser, maar die kwam dan ook uit Friesland.”
“Oh ja Bep, was jij met een Fries getrouwd?” vraag ik vol interesse.”
“Nou ja.... hij kwam eigenlijk uit Gelderland, maar dat scheelt maar een slok op een borrel.”
“Ik denk niet dat ze het daar in Friesland met je eens zijn Bep.”
“Ach, wat maakt ’t uit, hij kon in ieder geval lekker schaatse en dat deed ie dan ook veel en graag. Met ze hande op ze rug en dan maakte die van die lange slage met ze lange bene .’t Was gewoon een lust voor ’t oog als je hem voorbij zag schuive. Hij heeft ’t mij ook nog probere te lere, maar dat was niet echt een succes. Volgens mij heb ik daar toen ook me knieën mee vernacheld.
Ik zie mezelf nog stuntele achter een keukestoel met van die Friese doorlopers waar je zo lekker op zwikte en een knalrood kusse an me toges gebonde. Ik leek wel een baviaan. Maar ik ging nogal vaak onderuit en dan wil je wel. Nee, ik was zéker geen Joon Haanappel.

Er komt een moeder met een huilend meisje naar binnen glijden. “Mama koopt zo wel nieuwe wantjes voor je. Ze is haar wantjes verloren.” zegt moeder terwijl ze ons wanhopig aankijkt.
“Ach kind heb je van die kouwe handjes dan, kom... dan zal Tante Bep ze wel effies warm make.”
Bep klemt de rood-blauwe handjes van het meisje tussen die van haar en begint te wrijven of haar leven er vanaf hangt. Het kind kijkt haar verschrikt aan maar is direct haar tranen vergeten.
“Zo lieverd, zo gaat het wel weer hé. Het kind lacht door haar tranen heen als Bep haar een paar toffees in haar handjes propt. Ze geeft de moeder een knipoog en moeder en kind duiken het toilet in.

Wat denk je, zou die doorgaan? “
“Wat Bep?”
”Nou de elfstedetocht natuurlijk, zou die doorgaan?”
“Ik heb eerlijk gezegd geen idee Bep, als het een beetje door vriest zit er wel een kans in,"
"Nou ik hoop het wel, dan ga ik lekker tv kijke. Ik heb me buurtjes al allemaal uitgenodigd. Hij van die hengel komt ook, voorlopig kan ie toch niet vissen. Gezellig, ik heb al chocolademelk en een neutje ingeslagen. Lekker appeltaartje d’r bij. Hé ja, ik heb d’r echt zin in om die gaste te zien Klune.
Daar krijg ik dan zo’n nostalgies gevoel van.”
Haar ogen worden vochtig, ” net of ik me man weer voorbij zie schuive.”
Maar dan mot ’t wel doorgaan hé. Anders mot ik die rotzooi allemaal alleen weg werke.”

“Kijk, die neut komt wel op, maar van al die appeltaart en chocolademelk krijg ik een vet hart.”

© Ingrid Punt


1 opmerking: