zondag 7 februari 2016

Builenpest


Builenpest


'Zit je d'r nou nog schat?' 
Bep zet verbaast haar mop en emmer weg.
'Ja wat dacht je Bep, ik wil natuurlijk wel de rest van je verhaal horen. 
Hier, kom even lekker zitten, ik heb een kop koffie voor ons gehaald.
Je was gestoken?' 

Ze ploft tegenover me op haar stoel en neemt voorzichtig een slok van haar dampende koffie. 

'Gestoke ja, door zo'n Griekse mug. Misschien had ie wel dat enge zikavirus bij 'm. Nog een mazzel dat ik niet zwanger was.'
Ze begint met lange uithalen te schateren en slaat zichzelf hard op haar gammele knieën. Ik probeer me een zwangere Bep voor de geest te halen en schiet ook in de lach. Bep trekt een tissue uit haar schortzak en snuit luidruchtig haar neus. 

'Écht, wat een bult. Me linkerarm begon me toch op te zwelle ... 't leek wel een olifanteslurfie. Als die bult op me rug had gezete had ik voor quasimodo door kenne gaan. De builenpest was er niks bij.' 

'Afijn, wij -Wies en ik - naar de apotheek. Achter een antieke balie stond een klein, oud, donker mannetje in een witte jas. Nou ja ... die jas was ooit wit geweest en een gore klauwe dat ie had. Met van die zwarte rouwrandjes onder ze nagels. Hij leek meer op een mijnwerker dan op een Apotheker. Yasses zei die... ja jasses, dat vond ik dus ook. Maar dat is Grieks voor gegroet - ja, ik ben op cursus geweest.

Eigenlijk wilde ik al weer rechtsomkeert make, maar hij keek zo bedenkelijk naar me slurfie. 
Na wat Griekse oh's en ah's, schoot dat smoezelige wijsvingertje ineens omhoog. Eureka, d'r gaat 'm een lampie brande zei ik nog tege Wies. Afijn, hij liep naar achtere. Het duurde eff en an de geluide te hore was ie flink an 't verbouwe. Ik verwachte op ze minst dat ie terug zou komme met een hakmes of een kettingzaag. Maar wat denk je ... komt ie aanzette met een armzalig tubetje zalluf. 
'Three times a day!' zei die in ze beste Engels. Yasses zei die weer.
Ja, wrijf 't maar in zei Wies nog.'

"Hallo dame, dat is de here ... U mot de linkerdeur hebbe!"
Ja, Bep houdt haar klandizie goed in de gaten.  

'Goed, waar was ik gebleve?'
Ze strijkt een weerbarstige grijze lok achter haar oor en kijkt even afwezig.
'O ja ... eerlijk is eerlijk, dat zallufie heb goed geholpe. Binne twee dage had ik me arm weer terug. Je kan van die Griekse gaste zegge wat je wil, maar ze hebbe verstand van enge bulte en ze neme de tijd voor je. 
Stel je voor dat die zalluf niet had geholpe, dan liep ik nog steeds met die olifanteslurf. Had ik toch mooi al me linkermouwe uit me mooie dure ponnetjes motte knippe.' 

Ze tikt haar koffiekopje tegen de mijne en geeft me een vette knipoog ...
 'Jamas!' 

Puntje februari 2016


Geen opmerkingen:

Een reactie posten